Wm Paul Young – The Shack (boekbespreking van H. Veldhuizen in de Waarheidsvriend)
Ja, eindelijk weer eens een boekbespreking van een boek dat ik gelezen heb en graag aan zou willen raden; in de (z)Waarheidsvriend nog wel… Maar nee. H. Veldhuizen (in: Waarheidsvriend 2009-16 (23 april 2009)) vindt het niks: “De uitnodiging [Nederlandse vertaling van ‘The Shack’] is een roman die ik met stijgende afkeer las”. Nou, dat is in ieder geval helder. Meneer Veldhuizen, hebben wij het wel over hetzelfde boek? Of ligt het misschien aan de slechte vertaling van het origineel? Welnee! Voor meneer Veldhuizen past het boek niet bij zijn eigen dogmatiek en hopla: afschrijven die hap….
Meneer Veldhuizen, bent u dan niet in staat om uw dogmatiek eens naast u neer te leggen en open te luisteren naar wat een ander u te vertellen heeft? Beseft u niet dat het hier gaat om een roman? Blijkbaar niet, want: “Waar is in dit boek de ernst van het eeuwige oordeel en verlorenheid, zoals Jezus daarvan sprak…”. Alsof dat het enige is geweest dat mijn Heer en Heiland heeft gezegd. Gelukkig niet, zeg…. En nog zo’n vooroordeel (in de Waarheidsvriend erger ik me daar vaker aan): “Het boek staat in de context van veel ondogmatische Amerikaans-evangelische lectuur, dat momenteel ook in ons land de markt overspoelt”. Nou, nou. En dan de afsluiting: “Dit boek is een misser” (gelukkig: niet met uitroepteken). Meneer Veldhuizen, u schrijft de mooie boodschap van het boek wel erg gemakkelijk van u af.
Vind ik het dan zo’n dogmatisch verantwoord boek? Nou nee (daarover blog ik binnenkort inhoudelijk nog wel ‘ns een keer). Nee. In dit boek krijg ik geen sluitend, maar oersaai systeem opgedist. In m’n vorige blog over dit boek schreef ik al dat roman soms een groot woord is voor dit boek. Met name het middengedeelte beschrijft een aantal dogmatische noties die de vaart uit het verhaal halen. Ja, als dat uw probleem zou zijn, zou ik het kunnen begrijpen. En als u het met de uitwerking van een aantal van die dogmatische noties oneens zou zijn, dan zou ik dat ook begrijpen. Maar om het daarmee op de vuilnisbelt van verwerpelijke literatuur te gooien? Dat lijkt me wat overdreven. Het valt beslist niet in de categorie van Gerard Reve of Jan Wolkers; ook niet in de categorie van Maarten ’t Hart (hoewel je zelfs van hem dingen kunt leren). Ik vind de poging van Young om je op een andere manier kennis te laten maken met God sympathiek en soms ontmoette ik mezelf. Het boek heeft mij juist dichter bij een genadig God gebracht. Is dat het misschien: dat alleen de gereformeerde spiegel van ellende, verlossing en dankbaarheid goed genoeg voor u is? Daar bent u aan gewend. Ja, daar staat het boek van Young inderdaad mijlenver vanaf. Maar ook de gereformeerde dogmatiek is te vaak incompleet (wat mij betreft zijn de berijmde Psalmen daar het beste voorbeeld van) en soms ongezond ingezoomd op het half lege glas. Young durft het aan om de relatie met God beeldend te beschrijven als een half vol glas. Natuurlijk: er is veel mis in onze relatie met God. Maar: Young maakt dat zichtbaar; op een andere manier waarschijnlijk dan u gewend bent? Maar is het daarmee fout? Alsof Jezus in zijn gelijkenissen over tollenaren, moordenaars, rechters en weduwen altijd subtiel was. De gevestigde orde heeft zich juist tegen hem gekeerd, omdat het allemaal niet paste in hun systeem.
Bram van de Beek durfde dat vroeger ook (in zijn boeken “Rechtvaardiger dan God” en “Waarom?”). Achteraf heeft hij zijn handen min of meer afgetrokken van een aantal dogmatische noties die hij in die boeken beschreef. Zijn ze daarom waardeloos? Nee! Ze hebben mij aan het denken gezet en me weer teruggebracht op de plek waar ik graag ben: in de Bijbel. Klopt het wel wat ik lees? Nou, soms niet dus, maar daarom niet minder waardevol, want het onderzoeken waard….
Overigens is niet iedereen het met u eens dat Jezus altijd ernstig is geweest. Natuurlijk is dat niet in de officiele geschiedschrijving over het leven van Jezus terechtgekomen. Maar kunt u zich nu echt niet voorstellen dat Jezus misschien ook humoristisch is geweest? Of dat hij gewone gesprekken met zijn leerlingen heeft gehad? Zoals u en ik dat zouden kunnen hebben met onze vrienden? Of is dat misschien te zondig om het over te hebben?
Over dat voorstellen gesproken overigens. Ik citeer uit uw bespreking van het boek: “Wat wil de schrijver met deze absurde roman? Wil hij een ander godsbeeld dan we hebben meegekregen? Dan slaat hij de plank volledig mis”. Nu slaat u de plank een beetje mis, geloof ik. Misschien is het een Freudiaanse verschrijving, want ongetwijfeld zult u niet willen bedoelen dat u blijkbaar een godsbeeld hebt (hoe zit dat met de 10 geboden?) dat nu door een ander godsbeeld wordt bedreigd. Nog een keer: hier is sprake van een roman, zoals Jezus gelijkenissen gebruikte. Het gaat hier niet om beeldvorming. Young legt hier blijkbaar toch de vinger op een zere plek! Uw godsbeeld wordt bedreigd. En dat is niet prettig, want dat beeld is van u! Ik wil u vragen om eens op die manier naar het boek en naar uw eigen stuk te kijken. Wat ziet u dan?