Franca Treur – Dorsvloer vol confetti
Het lijkt wel alsof we er in Nederland geen genoeg van kunnen krijgen. Na Een vlucht regenwulpen (en alles wat daarna nog kwam) van Maarten ’t Hart en Knielen op een bed violen van Jan Siebelink had het toch genoeg moeten zijn. Maar nee; Franca Treur bedacht zich dat er in dit genre nog niet genoeg was gepubliceerd.
Nederland lust er blijkbaar pap van. Wat trekt Nederlanders nou toch zo aan in dit soort boeken? De taal die wordt gebruikt, herkent 95% van de Nederlanders toch allang niet meer? De 5% die het wel herkent, spreekt de taal en ergert zich aan het – in hun woorden – misbruik van hun taal. En de overige 0,zoveel% die het herkent van vroeger? Ik ben er één van die kleine groep en de taal noch het boek spreken mij aan. Ik heb het uitgelezen, maar daar is zo’n beetje alles mee gezegd.
Dominees schijnen er tegen te waarschuwen, maar dat lijkt me verloren moeite. Franka zal het niet spottend bedoeld hebben, maar zoals de tale Kanaäns nu gebezigd wordt, kan het dat effect natuurlijk wel hebben. Toch getuigt het wat mij betreft van slechte smaak om de taal waar je zelf vroeger in gedrenkt werd, nu als taal voor een goed verkopend boek te gebruiken. Wat ziet een uitgever als Prometeus toch in zo’n boek? Ze moet hebben voorvoeld dat het goed verkopen zou; maar waarom?
Franca begrijp ik natuurlijk wel. Zelf heb ik een paar jaar na mijn afscheid van de kerk van Franca en de daar gebezigde taal gefrustreerd rondgelopen met het idee dat me veel kwaad was aangedaan. Ondertussen kijk ik op die gefrustreerde periode met gemengde gevoelens terug. Misschien had het mij geholpen, als ik het in die tijd – toen ik net zo oud was als Franca – van me af had kunnen schrijven. Dat heb ik niet gedaan, maar zonder dat schrijven is het ook op z’n pootjes terecht gekomen. Wat dat betreft hoop ik dat God op Zijn en haar manier nog eens een hand op haar schouder legt en tegen haar zegt: Franca….
Wat vertelt Franca nu helemaal? Op de achterflap wordt er nogal groot over gedaan: “Dorsvloer vol confetti is een sensitieve roman over de strijd van ieder mens om een eigen leven…“. Dat zijn grote woorden voor een lege huls. Sterker nog: wat heeft ze hierna – nu zij het concept van de tale Kanaäns helemaal uitgemolken heeft – nog te bieden? Wat dat betreft heeft het wel wat weg van Overwinteren van Gert-Jan Segers (ook ex-CSFR; een christelijke studentenvereniging). In dat boek ging het over de studententijd van Gerard; in het boek van Franca gaat het om de pre-puber-jeugd van Katelijne in een zwaar christelijke kerk (Gereformeerde Gemeente, voor zover het je iets zegt; de kerk waar Gert-Jan, Franca en ik zijn opgegroeid). Wat heeft Franca nog te bieden, als ze de tale Kanaäns niet meer kan gebruiken om tegenaan te leunen? Dan blijft er namelijk niet zo heel veel meer over van het Dorsvloer vol confetti (niet alleen letterlijk, maar vooral figuurlijk). De bitterheid van Maarten ’t Hart ontbreekt gelukkig, maar dat is niet de enige tegenstelling. Maarten ’t Hart heb ik ondanks de inhoud (waaraan ik me ergerde, omdat ik teveel herkende) altijd met plezier gelezen. Die kan tenminste spelen met taal. Franca Treur stelt mij daarin teleur. En het zal – net als bij Gert-Jan Segers – dan ook wel bij een eendagsvliegje blijven.
Waarom kopen mensen dit dan toch en in zulke hoeveelheden? Ik weet het niet, maar het verbaast me wel.
[…] er naast. Alleen als ik vertrouw op bestselling – heb ik al eerder gezegd over de boeken van Franca Treur en Tatiana de Rosnay – zit ik er maar al te vaak […]
[…] En dat is best de kracht van het boek. Anders dan in ‘Overwinteren‘ (een eerder boek van Segers dat ik in een blog over het boek van Franca Treur (oud-lid van hetzelfde studentendispuut als Segers) in één zin afschreef als een eendagsvlieg) zit er best kracht en vaart in dit boek […]
[…] het daarbij zou blijven (zoals bijvoorbeeld recent bij Franca Treur), zou ik ‘t Hart allang niet meer lezen. Maar hoewel het zijn handelsmerk is, weet ‘t Hart meer […]