Tatiana de Rosnay – Haar naam was Sarah
In mijn blog over Het recht op terugkeer van Leon de Winter noemde ik herkenning als één van mijn criteria voor goede literatuur. Willem Jan Otten diept dat criterium in een aantal essays in Onze lieve vrouwe van de schemering verder uit en heeft me geholpen om nog beter te begrijpen, waarom ik verpletterd ben door het ene boek en een ander boek met een onvoldaan gevoel weliswaar gelezen terzijde leg. Hij noemt dat een beweging een personage in. Voor je het weet denk en voel je alsof je in de plaats van dat personage het verhaal binnen bent gewandeld en probeer je gemaakte keuzes te beïnvloeden; wat natuurlijk helemaal niet kan. Zoiets.
Net als bij Dorsvloer vol confetti van Franca Treur is met het boek Haar naam was Sarah sprake van een bestseller. Vaak verbaas ik me over de massa’s mensen die zo’n boek lezen, want voor mij loopt lezing van zo’n boek meestal uit op een deceptie. Een teleurstelling was het niet, dit boek, maar een dubbel gevoel heb ik er wel aan overgehouden. Het verhaal over Sarah is bekeken vanuit haar eigen ogen best een verhaal dat aangrijpt en gevoelens van plaatsvervangende schaamte oproept voor wat haar is aangedaan. Sarah was een joods meisje dat tijdens een razzia in Frankrijk door Franse agenten wordt opgepakt met haar ouders. Op het laatste moment weet ze haar broertje te verbergen in een verborgen kast, maar zonder sleutel – die zij in haar jaszak stopt – kan zo’n jongen natuurlijk niet weg… Met wat goede wil kun je dit echt wel als een confronterend verhaal ervaren. Hoewel zelfs dat verhaal soms al wat langdradig wordt, is het verhaal zo voorstelbaar gebleven dat het je meesleept; je wilt weten hoe het afloopt.
Dat geldt niet voor het verhaal over Julia die in het verhaal moest bemiddelen tussen Sarah en mij. Haar verhaal gaat ten onder aan irrelevante details (over bijvoorbeeld haar sexleven, een nieuw kind, haar scheiding, haar oudste dochter Zoë en heel veel andere verhalen die niets te maken hebben met het verhaal over Sarah en daaraan ook niets toevoegen). Wat een sterke twee-eenheid had kunen zijn tussen Julia en Sarah, wordt uiteindelijk langdradig en verhindert dat ik de beweging Sarah in (in de woorden van Willem Jan Otten) kan maken. Het verhaal over Sarah had de potentie om in de juiste handen tot wereldliteratuur uit te groeien, maar De Rosnay krijgt het niet voor elkaar om haar boek naar dit niveau op te tillen. Daarmee blijft Haar naam was Sarah steken in een “‘hij-sloot-haar-in-de-armen-[achtige-]roman'” die vrouwen volgens Annie M.G. Schmidt meestal verkiezen boven het “snuffelen en keuren en proeven en schiften” (zie mijn blog over Goed geboekt (boekenweekgeschenk 1954)).
Zoiets moet het zijn: met dit boek had ik een ordinaire damesroman in handen, waarin een verhaal met potentie is teruggebracht tot hapklare brokken. In het melk- en sopstadium zal dat best smaken, maar ik ben op zoek naar literatuur waar ik mijn tanden op stuk kan bijten (waar ik de personages in kan bewegen en het verhaal kan beïnvloeden door interpretatie).
Vandaar waarschijnlijk het dubbele gevoel dat ik aan dit boek heb overgehouden. Het verhaal is te goed om waar te zijn, maar is helaas in verkeerde handen terecht gekomen.
[…] De afgelopen dagen las ik Imre Kertesz, Sandor Marai en Elie Wiesel. Dan weet je ineens weer wat de schrijvers van een bestseller (bijvoorbeeld Tatiana de Rosnay of Franca Treur) onderscheidt van Nobelprijswinnaars: dat wat verhaaltjes van literatuur onderscheidt […]
[…] er naast. Alleen als ik vertrouw op bestselling – heb ik al eerder gezegd over de boeken van Franca Treur en Tatiana de Rosnay – zit ik er maar al te vaak […]
[…] herhaal hier niet wat ik van het boek vond; dat heb ik eerder gedaan. De Rosnay had een prachtig verhaal in handen, maar in de film van Gilles Paquet-Brenner […]