Joke Verweerd over het goede dat onherstelbaar beschadigd lijkt

Joke Verweerd, Stuifzand

Deze blog werd ook gepubliceerd op MozaïekBlog, een site van KOKBoekencentrum

Ik had Joke Verweerd alweer een periode niet meer gelezen. Jarenlang bladerde ik maandelijks naar haar verhaal in (CV) Koers, maar die gewoonte heb ik opgegeven, toen zij als schrijver van het vaste verhaal nog niet zo heel lang geleden vervangen werd. Tijd voor een nieuwe roman van Joke Verweerd dus. En opnieuw heb ik daar geen spijt van.

Omdat ik de achterflap van het boek al had gelezen, wist ik na het eerste hoofdstuk al wat de bron van alle ellende was. Maar de ontknoping kon ik daarmee niet voorzien; kiezen voor de dood om nog meer zonde te voorkomen; ik had het zelf nog niet verzonnen, maar het bracht absoluut diepte in het verhaal.

De keuze van Verweerd voor de afwisselende perspectieven vanuit Jelle, Paula en Christa verdiepen verder. Verweerd vertelt het verhaal op de juiste momenten vanuit de juiste persoon (op het moment dat ik mezelf afvroeg wat Jelle van het verhaal van Paula zou vinden verschoof de camera naar zijn ogen), maar de verhalen zijn te objectief om je in verwarring te brengen. De verhalen tellen als 1 + 1 op tot 2. Mijn ervaring met verschillende perspectieven is dat de verhalen van verschillende personen niet tot die objectieve optelling leiden. Als 1 + 1 al leidt tot anderhalf, blijft er een onzekere helft over, waarmee je nog steeds alle kanten op kunt. Mensen hebben hun eigen belangen en verzwijgen dingen om op die manier zelf beter uit de verf te kunnen komen. Die psychologische verdieping ontbreekt. Dat doet geen afbreuk aan het verhaal, maar Stuifzand had mij in verwarring achter kunnen laten. En dat doet het niet. Er blijven geen vragen open, waarmee ik verder kan en dat lijkt me een gemiste kans.

Ik lees graag literatuur. Daarvoor moet ik van de taal kunnen genieten en afgezien van de taalfoutjes (vooral ontbrekende woordjes; heeft de editor niet goed meegelezen?) deed ik dat. Een prachtig voorbeeld:

‘Mij haatte hij vanaf het begin. Ik heb het gevoeld.’ Het is een fluistering binnen de omheining van haar armen. Haar adem maakt een vochtige plek op het nieuwe tafelzeil. Jelle staat achter haar, ze hoort hoe hij zucht. Hij wacht, alsof hij denkt dat er nog meer komt. ‘En ik haatte hem,’ zegt ze eerlijk. Nu kan ze wel opkijken.

Het verhaal boeit van de eerste tot de laatste bladzijde. Het verhaal is herkenbaar; misschien nog wel versterkt door mijn geboortegrond in Lisse; door het werk dat ik zelf ook in de tulpen en op de klei (dus niet op het stuifzand) van de Haarlemmermeer deed. Terugkijkend heb ik me het meeste ingeleefd in Paula. Wat heeft dat te maken met het feit dat zij slachtoffer is in haar eigen verhaal? In Christa herkende ik veel van mijn eigen moeder. Moeders (en vaders?) zorgen goed voor hun kinderen, maar zien ze wel wat hun kinderen echt bezig houdt en hoe zij zich ontwikkelen tot de volgende generatie?

Verder zijn er de herkenbare momenten; vlak voor een operatie bijvoorbeeld: “Een ellendig gevoel neemt bezit van me. Het was er de hele dag, misschien al sinds afgelopen donderdag. Ik wil er niet aan toegeven, maar het sijpelt als een vloeibaar gif door mijn denken. Ik druk mijn hoofd in het kussen. Als dit de laatste nacht van mijn leven is, wie ben ik dan geweest en wat heb ik dan voorgesteld?“; of de kloof tussen de generaties die voor beiden niet zo heel positief uitpakt: “Wat is erger: er niet zijn of opmerkingsgave tekortkomen” (bij de ontdekking van de groeispurt van de eigen tienerdochter)? Of: “Grijp die kans, laat de zelfverwijten zitten, kies voor de uitdaging om goed te doen, recht te zetten“. Maar ook: “… hoe trek je een scheef spoor recht? Je zult dat altijd blijven zien“.

Er moet een wonder gebeuren om kapot weer heel te kunnen zien. Vaak zijn de gevolgen niet meer weg te poetsen, maar hoe ga je daarmee verder? Een eenmaal genomen wissel kan verder uiteen wijken van de sporen tot gevolg hebben, maar tegenwoordig bestaat er Lego met flexibele sporen die je in een handomdraai recht kunt leggen (of in een bocht terug als dat nodig is). Verweerd wil laten zien dat geloof, hoop en liefde veel kunnen helen van wat onherstelbaar beschadigd leek. Dat gold niet voor Jan die zijn leven na de verkeerde afslag beëindigde tegen een boom. Stel dat hij nog had geleefd; hoe had de wereld er door zijn camera anders uit gezien? Hoe was het dan verder gegaan?

Mijn dochter en vrouw lazen het boek net als ik in één adem uit; al voordat ik erin begon te lezen. Dat heb ik graag; dat een boek zeg maar leest als een trein. Het verhaal is boeiend en dat is belangrijk voor een boek. Maar ik heb ook graag dat een boek mij laat zitten met open vragen die me op nieuwe sporen brengen; die mijn nieuwsgierigheid wekken om verder te zoeken. Ik blijf liever nog even in verwarring achter met een gesloten boek in mijn handen, omdat alles niet op een rij is gezet. De techniek van de perspectieven had daarvoor een belangrijk instrument kunnen zijn, maar die is net te weinig uitgediept om dat te bereiken.

Laat ik echter niet in mineur eindigen. Daar is het verhaal te mooi voor verteld. En dat verhaal roept wel degelijk de vraag op – het houdt mij de spiegel voor – hoe mensen (hoe ik) elkaar (de ander) deze ellende aan kunnen (kan) doen; en wat daar echt onherstelbaar aan is beschadigd of wat toch nog gerestaureerd kan worden. En laat ik eerlijk zijn: in die spiegel zijn mijn handen in het dagelijks leven vaak al meer dan gevuld en heb ik nog genoeg te doen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.