Wandeling – Laag-Soeren
Woensdag 1 december 2010 wandelde ik van Station Dieren via Laag-Soeren naar Brummen (voor de gegevens over deze wandeling, zie de pagina van eropuit.nl over deze wandeltocht).
De sneeuw lag er al twee dagen, maar weinig mensen waren me die dagen voorgegaan; soms maar 2 of 3. Ik dacht eindelijk prachtige foto’s te kunnen maken, maar ik kwam niet verder dan 5 of 6. Toen verdween het waarschuwingsbatterijtje op mijn LCD en ging het beeld op zwart. Een volgende keer ook gewoon de reserve-accu meenemen? Handig (not)! Nu moet ik het met de herinneringen doen die ik in mijn geheugen heb opgeslagen, maar de USB-interface op dat geheugen is nog steeds niet uitgevonden. Je zult het dus moeten doen met mijn onderstaande herinneringen.
Begin november waren de bomen nog zwaar bebladerd, maar zoals je ziet: ontbladering grijpt snel om zich heen. In combinatie met vers gevallen sneeuw geeft dat natuurlijk prachtige beelden, waar ik heerlijk van heb genoten.
Deze keer had ik voor de stilte van de sneeuw gekozen en geen muziek aangezet. Naast het goedemorgen of -middag van een enkele vriendelijke voorbijganger werd alles dus gedempt door een dun laagje sneeuw. Mensen in die omgeving leven toch in een ander rythme dan wij in het westen ons voor kunnen stellen. Ze wonen aan (doodlopende) zandpaden, een dorp is dun bebouwd, de paarden lopen er met dekens om hun lijf en voor de deur van een lokale Protestanste Kerk staat een woordkar (het frame is opgebouwd uit honderden woorden). Een vrachtwagenchauffeur vraagt me naar de weg; ik weet het niet; wat zou zo’n truck met oplegger hier toch te bezorgen hebben?
In de loop van de middag neemt de koude toe en met het station in zicht besluit ik om niet verder te wandelen en het te laten bij deze eerste tocht van 20 km. Terug in Arnhem heb ik daar geen spijt van, want m’n jas, sjaal, en hand voor de mond schieten tekort om de koude buiten te houden. Ik loop winkel in en uit, kijk, maar koop niet bij een muziekhandel en bij De Slegte; wandel tenslotte om het plein heen om een leuk café binnen te schieten, waar ik een heerlijke chocolademelk (WARM) met slagroom en appelgebak bestel. En dan gaat toch echt m’n eigen muziek aan: The Violet Burning (blijft prachtig; ik zie uit naar hun plaat met 33 nieuwe nummers), Ralph Meyerz (lekkere ongecompliceerde beats en samples; 2 keer gedraaid) en de gouwe ouwe Johnny Cash (The Man in White op de 2de plaat van Love, God, Murder; een verzamelaar die hij zelf in 2000 heeft samengesteld).
En omdat ik al vroeg was afgehaakt had ik natuurlijk zeeën van tijd en ruimte om te lezen. Ik las twee hoofdstukken uit De verbeelding van Herman Franke en ik heb me verbaasd over de platvloerse porno die in 1998 NB werd bekroond met de Generale Bank Literatuurprijs (de AKO Literatuurprijs van nu). Later op deze plek meer over dit boek, maar zoals je hier al lezen kunt, heb ik er gemengde gevoelens bij; bij dit boek. De schrijver ervan overleed deze zomer, heeft een prachtig geschreven oeuvre nagelaten, maar daarin heel opzichtige porno verstopt; pijnlijk en ongemakkelijk; vind ik.
Verder las ik een hoofdstuk uit Is God terug? van Prof.dr. A. van de Beek. Scherp en soms ongenuanceerd veegt Van de Beek de vloer aan met het moderne christendom dat niets begrijpt van het ergerlijke gedrag van de grondlegger van die religie. Jezus is ons vriendje niet; Hij is niet een zoveelste god die we naar ons eigen inzicht theologisch plat kunnen slaan; en Hij is ook niet ons grote voorbeeld. Was het allemaal maar zo eenvoudig… Dan zou iedereen wel in Hem willen geloven, maar soms heb ikzelf als christen daar nog moeite mee. Ik ben benieuwd naar de conclusies die Van de Beek uit zijn betoog gaat trekken. Later op deze plek (en op de website van http://www.boekencentrum.nl, waarvoor ik sinds een paar maanden onder het pseudoniem kadmosb ook blog op http://theoblogienet.wordpress.com en http://uitgeverijmozaiek.wordpress.com) meer over dit scherpe boekje. Ik durf er nu al wel over te zeggen dat het – zoals Van de Beek eigenlijk altijd wel doet – prikkelt en aanzet tot nadenken: geloof ik wel echt wat ik geloof?
In de trein terug begon ik ook aan het hoofdstuk over de na-oorlogse cultuur in Na de oorlog van Tony Judt. Van dit boek heb ik ondertussen al een meerjarenproject gemaakt. Af en toe lees ik een hoofdstuk en telkens ontdek ik nieuwe dingen over de geschiedenis van na de Tweede Wereldoorlog die ik nog niet kende. Ik vind het de moeite waard om me er doorheen te worstelen; door dit 1000+-pagina’s boek. Judt – helaas ook deze zomer overleden – schrijft net zo vlot en leesbaar als Geert Mak (wiens boeken ik altijd meegelezen heb), maar de informatiedichtheid in het boek van Judt is vele malen hoger en gedetailleerder dan dat in de boeken van Mak het geval is.
En eindelijk las ik tenslotte ook het boek Onze lieve vrouwe van de schemering van Willem Jan Otten uit waarover ik al een aantal keren op deze plek heb geblogd. Ik vind het persoonlijk echt een vergissing (hoewel ik het prijswinnende boek nog niet ken) dat de AKO Literatuurprijs dit jaar niet aan dit boek is toegekend. 2 Jaar geleden vond ik het terecht dat die prijs werd toegekend aan A.F.Th. van der Heijden voor zijn Schervengericht. Maar nu vind ik dat de jury zich vergist moet hebben. Zo erudiet als Otten ken ik niet zo heel veel mensen. Niet alleen literair, maar ook filmisch heb ik enkele van zijn adviezen opgevolgd en daar heb ik nooit spijt van gehad.
In het eennalaatste hoofdstuk over “Vergeetlezen” durft hij de stelling aan dat hij nooit uitgekeken of -gelezen raakt omdat hij in staat is om te vergeten. Het ideaal van zijn jeugd was om veel informatie en verhalen te vergaren om die in de tweede helft van zijn leven te kunnen verwerken in eigen literatuur. Er zijn weinig mensen die zoveel gelezen en gezien hebben als Otten; dat beseft hij goed en hij is dankbaar voor die luxe. Toch heeft hij geleerd dat hij het niet van onthouden, maar juist van vergeten moet hebben. Hoe zou je anders samen met je zoon of dochter telkens opnieuw kunnen genieten van een film die zowel jij als je zoon/dochter ondertussen kunnen dromen?
Maar ook in zijn dagboeknotities uit 2006 (het laatste hoofdstuk/essay in de bundel) geeft hij prachtige en herkenbare doorkijkjes. Wat maakt het eigenlijk uit dat een Ander voor ons geleden heeft, als we zelf lijden (hoe krachtig is mijn geloof in Jezus Christus eigenlijk)? En wat is de zin van lijden uiteindelijk? Kan erkenning van dat lijden – Face Reality – mij helpen om lijden te overwinnen (daar heb ik een mening over; zie mijn eerdere blog en artikel over lijden onder de (onder-)titel “Een kwestie van leiden of geleid worden”)? En tenslotte een prachtig citaat als uitsmijter:
Als kunst door de gemiddelde lezer in zijn eigen tijd begrepen is, dan kunnen we ons, zelfs de middelmatigsten en kleinzieligsten onder ons, wel ophangen. Dan zal niets ons ooit nog veranderen, vormen, bekeren, verheffen.
Predikanten aller kerken: daar zou u zich eens iets van aan moeten trekken; denk ik dan! Uw prediking moet ons veranderen, vormen, bekeren, verheffen; alsof het van u afhangt; terwijl u natuurlijk weet dat het van een Ander afhangt. Daar moet u zichzelf voor veranderen, vormen, bekeren, verheffen. En ook daarvoor hebt u de Ander nodig; u net zo goed als ik of ieder ander; prediker of niet.