Column – Oudere moet leren reiken
Geachte heer Toes, Beste Richard,
De prikkelende verwijzing ‘Jongere moet leren reiken’ verwees me vanaf de voorzijde van de Waarheidsvriend van deze week naar je column op pagina 13 (ook op het web). Blijkbaar is de redactie wel blij met je inbreng, maar ik begrijp ‘m niet zo goed in het licht van je eerdere column over ‘Tegencultuur’. Waar je in die column kort door de bocht samengevat de stelling poneert dat ouderen te weinig doen om naar jongeren te reiken, neem je in je laatste column de tegenovergestelde stelling in. Daardoor proef ik teveel van ‘die jeugd van tegenwoordig…’ en ‘wij weten het beter…’.
Op de fiets van Delft naar Hoek van Holland en weer terug kwamen weer een paar zinnen uit je column bij me bovendrijven. Ik luisterde naar downtempo ambient; naar ‘K&D Sessions‘ van Kruder & Dorfmeister en naar ‘Pony, No Hassle Versions‘ van Tosca (hoewel chill helemaal niet hot of cool meer is, genoot ik er toch van). Dat is normaal gesproken rustgevende muziek, maar ik maakte me boos over wat je schreef. Je opmerking dat ouderen soms diepe buigingen maken om onze jongeren te bereiken vond ik eerlijk gezegd neerbuigend voor zowel ouderen als jongeren en zo lijkt het ook bedoeld. Als ik nu de vervolgzin lees dat ‘opvoeders zich [soms] lijken te identificeren met de jeugd en forever jong en tof gevonden willen worden‘, kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat je alles op één grote (vuilnis-)hoop gooit. Je onderschat jongeren. Zij maken veel beter dan ouderen onderscheid tussen echt en onecht (zij hebben daar een veel betere antenne voor). Zij vinden dat zelf ook helemaal niet cool, als ouderen zich uitsloven om jong te blijven en te lijken.
Ik zei het al: ik reed een rondje op de fiets. En hoewel een rondje me mee- na tegenwind leek te voorspellen liet die voorspoed het toch echt een beetje afweten. Op dat moment ga je niet zo hard, maar je krijgt er wel uithoudingsvermogen van. Jij eindigt je column met de misschien positief bedoelde, maar zo denigrerende woorden: ‘Als we blijven buigen, zal een verveelde jeugd ons deel zijn. En, de jeugd kán reiken. Ook anno 2011‘. Ja, logisch, dacht ik dus vanmiddag op de fiets. Ook als je thuis en op school tegenstand of – metaforisch uitgedrukt – tegenwind ervaart, leer je wel volhouden en reiken; maar zeker niet naar wat je moet!
En dat, beste Richard, valt me zo tegen van de directeur van een middelbare school. Ik mag hopen dat je collega’s – die elke dag voor de klas staan – beter inzicht hebben in jongeren en hun leefwereld dan jij nu in deze column laat blijken. Ik vind het wel erg goedkoop om hen te verwijten dat zij gemak en spel verkiezen boven moeite en pijn. Kijk eens eerlijk in je eigen hart: wat heb jij het liefst? En wat doe jij, als er moeite en pijn in je leven komen (of ken je dat niet)? Juist, dan doe je hetzelfde als zij. Dan is er geen ruimte meer voor gemak en spel. Is het niet vroeg genoeg om hen met moeite en pijn te confronteren, als die vroeg of laat toch wel in hun leven komt?
Jongeren die dagelijks naar jouw school komen, worden tot hun 16de á 17de gerestaureerd. Dat gebeurt niet door jou, je collega’s, hun ouders of andere ouderen. Dat doen ze zelf (ouderen hebben ze als meester/leraar tot hun 12de in hun leven toegelaten; daarna is dat voor even niet meer aan de orde). Ze zitten niet te wachten op jouw boodschap, als die voor hen geen waarde heeft. Wat ze dan wel nodig hebben? Het is belangrijk dat jij hen kent; dat je weet hoe ze denken en voelen; dat jij ze authentiek voorleeft wat God voor jou betekent, als er moeite en pijn in jouw leven komen; dat jij eerlijk en open naar hen luistert, als er echt pijn en moeite in hun leven komt. En het moment dat dat gebeurt is vroeg genoeg (of eigenlijk veel te vroeg als ze nog jong zijn). Pijn en moeite, dat gun je toch niemand; zeker geen jongere?
Het is allemaal zo paternalistisch geschreven, Richard; alleen vanuit jouw perspectief en niet vanuit het hunne. Je zegt letterlijk: ‘Jongeren krijgen zo [doordat volwassenen zich als jongere aantellen, KJvdL] de boodschap dat hún cultuur ideaal is, in plaats van die van de volwassenen met meer levenswijsheid‘; alsof ervaring gelijk staat aan wijsheid. Waar halen ze het vandaan; dat ze ‘niet afblijven van elkaars spullen en niet van elkaars lichaam‘? Daar hebben ze vast voorbeelden van gezien in die door jou geroemde ‘cultuur van de volwassenen‘; alsof volwassenen door hun levenswijsheid minder zondigen! Je zou als directeur van een reformatorische school toch beter kunnen weten. En dat weet je ook!
Jezus zei: neem een voorbeeld aan de kinderen. Vandaag maak ik daarvan: jongeren mogen van mij verwachten dat ik respect voor hen heb. En uit ervaring weet ik dat zij inderdaad veel van mij kunnen leren (als ik een waardevolle boodschap voor hen heb), dat ik een identificatiefiguur voor hen kan zijn, maar dat ik – als ik me inleef in hen, in wat ze meemaken en in hun leefwereld – ook heel veel van hen kan leren. Dan laten ze zichzelf soms zien – ook in hun kwetsbare kanten en in wat hen bezighoudt – en heb ik mooie jonge mensen ontmoet. Ja, ze kunnen reiken! Maar wel ondanks mensen zoals jij van wie ze alleen maar moeten; waar ze helemaal niet op zitten te wachten. Ze hebben minder levenservaring, maar zijn ze daarom minder wijs?
Ik zou zeggen, Richard: leer eens naar hèn reiken! Laat ze eens ervaren wat het betekent om aan gemeenschap te werken, elkaars lasten te dragen, maar wel als gelijkwaardige ouderen en jongeren; niet als het eenrichtingsverkeer van jou naar hen. Zij zijn niet beter of slechter dan jij of ik. Ze verdienen het om serieus genomen te worden in hun eigen leefwereld, hun competenties (natuurlijk hebben ze daar nog veel in te leren, maar laat je ook eens verbazen) en ook hun betrokkenheid. Gemeenschap bereik je niet als je alleen van hen vraagt om te reiken. Als parafrase op de titel van je column: het mag jou óók best wat kosten!
Zeg ik daarmee dat ze geen discipline nodig hebben; dat ze de ruimte moeten krijgen om zich te ontwikkelen tot ‘kleine prinsjes en prinsesjes [ik lees dat – denk ik terecht – als verwende nestjes – KJvdL]’? Nee natuurlijk niet. Ik ben ook vader en ik lees ook in de Bijbel. Ik ken ook Efeze 6, maar daar gaat het over de kinderen én over hun vaders. En daar wordt ook het verband gelegd dat ontbreekt in je verhaal: “wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer” (Efeze 6 : 1). Die link is er ook in Efeze 5 : 22 (waar het gaat over de vrouw en haar man). Natuurlijk besef ik dat kinderen grenzen nodig hebben, maar ik voed mijn kinderen op tot zelfstandigheid. Waarom begrens ik de leefwereld van mijn kinderen dan toch (hoe ouder, hoe minder)? Om hen te leren dat als zij dan eindelijk zelfstandig hun eigen keuzes (kunnen) maken, dat zij nog steeds de Heer gehoorzaam zijn. Als zij dat van ons niet geleerd hebben, van wie dan wel?
Dat, beste Richard, is wat anders dan ik bij jou lees. Bij jou klinkt alles als moeten. Als jongeren daar al naar luisteren, zal dat tijdelijk zijn. Uiteindelijk zullen ze hun eigen keuzes dan toch moeten gaan maken en dan? Ik heb daar de voorbeelden van gezien: als ze direct van de brave reformatorische school onvoorbereid op zelfstandigheid het studentenwereldje binnenrollen, springen dat soort figuren maar al te vaak buitenproportioneel uit de band. Van moeten naar bandeloze vrijheid blijkt een niet te overbruggen sprong. Ik heb het niet zo op kansen, maar ik zie het als mijn opdracht om mijn kinderen als mijns gelijken te behandelen. Als jij, je collega’s, hun ouders en andere ouderen naar jongeren uitreiken (voor hen buigen is echt niet nodig en overdreven), als wij onszelf zijn en hen zichzelf laten zijn binnen grenzen, heb ik ervaren (over levenswijsheid gesproken!) dat een gemeenschap groeit; dat een pad ontstaat waarop we samen richting God kunnen gaan; in wiens ogen we niets, en juist daarom van oneindige waarde zijn!
Hoogachtend,
Karel J. van der Lelij
P.S.: Tijdens het schrijven van dit stukje luisterde ik samen met mijn dochter naar ‘Mirage‘ van Armin van Buuren. Ik heb daar zo mijn bedenkingen bij (dat zei ik ook, zoals zij soms ongenuanceerd kan zeggen dat zij haar bedenkingen heeft bij veel van mijn muziek), maar het deed me plezier om het daar samen met mijn dochter over te hebben. Ik wil niet ‘jong of tof gevonden worden‘ en toch luister ik naar deze muziek; om er mijn mening over te kunnen hebben en die luisterend naar haar inbreng met mijn dochter te kunnen bespreken.
@Willem-Jan van Gent – Nu ik je reactie lees moeten we haast wel verschillende beelden hebben bij competentiegericht onderwijs. Als docent op het HBO vond ik het destijds een uitvinding! Ik vond het een ideale manier om door contact met kleinere projectgroepen en individuele coaching dichter bij studenten te kunnen komen. Ik weet natuurlijk niet hoe het is om dat toe te passen in het middelbaar onderwijs. Ik weet wel dat ik met de tik van de competentiemolen in catechese diezelfde openheid vond bij jongeren als die me zo had geïnspireerd op het HBO.
Ik ben dan best benieuwd hoe jij competentiegericht onderwijs hebt geïmplenteerd en waarom dat niet de klik oplevert die het mij op het HBO wel opleverde. #ben benieuwd dus.
Karel J.
Beste Willem-Jan,
Dat je het eens bent met de column van jullie directeur bevestigt mij in mijn vermoeden dat er op Reformatorische scholen anders met gezag wordt omgegaan dan ik wenselijk vind. Ik stond een paar jaar voor de klas (HBO Informatica) en heb jaren jongerenwerk achter de rug. Ik heb veel geleerd van trainingen bij Youth for Christ (jongeren renoveren zichzelf tussen hun 12de en 17de, ze nemen een rugzag mee waarin maar weinig past, niet hiërarchie maar echtheid telt, boei ze in plaats van ze te verplichten) en Stichting Chris/De Hoop (jongeren krijgen achter de façade van ongeïnteresseerde vanzelfsprekendheid veel te veel voor hun kiezen (meer dan wij beseffen en soms in kunnen voelen), echtheid/authenticiteit telt, als ik een boodschap heb is het mijn verantwoordelijkheid om naar hen te reiken). Zowel in het onderwijs als in het jongerenwerk heb ik prachtige jonge mensen ontmoet, waarop ik jaloers was en van wie ik veel heb geleerd. Daarvoor heb ik wel naar ze moeten reiken, kostte me dat soms veel, maar kreeg ik vreselijk veel van ze terug. De leerschool bij Youth for Christ en Chris transformeerden mij van politie-agent tot betrokken jongerenwerker. Daardoor kregen jongeren mijn hart en dat hebben ze nog steeds!
En daar zit ‘m de pijn met de column van Richard. Zijn column vond ik aanmatigend, omdat het hele stukje ademde dat wij ouderen het beter weten dan jongeren. Wat een onzin zeg. Ja, ik kom domme jongeren tegen, maar verhoudingsgewijs kom ik meer domme en eigenwijze ouderen tegen. Jongeren willen helemaal niet leren van ouderen die denken dat ze het beter weten, maar die in hun gedrag en voorbeeldfunctie het omgekeerde vertellen; en die af willen dwingen dat zij naar ouderen moeten luisteren; omdat ze het zo goed weten. Eenrichtingsverkeer loopt dood in jongerenwerk en onderwijs; dood op de onwil van jongeren die niet willen luisteren alleen maar omdat het moet; en terecht. Jongeren vandaag bepalen zelf wel wat ze belangrijk vinden of niet en dat vraagt dus iets van ouderen. Volgens mij vraagt het vooral van ouderen dat zij niet vasthouden aan hun eigen gelijk, maar jongeren zien door de ogen van God: zondig, maar niet zondiger dan zijzelf. Respect van jongeren verwerf je niet, omdat het moet, maar omdat je het verdient. Daar moet je je best voor doen dus. En niet iedereen kan dat. Dat hoeft ook niet, maar zoek dan niet je emplooi in onderwijs of jongerenwerk. Er zijn andere plekken in Gods Koninkrijk waar je gaven in dat geval tot hun recht kunnen komen.
Bijzonder vreemd overigens voor een taalkundige; dat ik Richard zou moeten kennen om iets over zijn column te kunnen zeggen. Maarten ’t Hart en/of Jan Wolkers worden op jouw school toch ook veroordeeld om wat ze schrijven? Die hoef je toch ook niet te kennen of gekend te hebben om te kunnen bepalen wat je vindt van hun boeken. Geschreven tekst leidt per definitie een eigen leven en wijkt af van gesproken tekst. Gesproken tekst kunt je nuanceren; geschreven tekst moet in één keer raak zijn en als je iets anders bedoelt dan je geschreven hebt, zit je er gewoon naast (zoals ook geldt voor jouw en mijn reactie overigens). De bedoeling van een geschreven tekst wordt niet vastgesteld door de schrijver, maar door de lezer. In jouw vakgebied ga je toch ook op die manier met teksten om? Je zoekt naar de bedoeling van de schrijver, maar doet dat vanuit je eigen belevingswereld; toch?
Door deze column te schrijven in de Waarheidsvriend heeft Richard bewust of onbewust de positie gekozen van beïnvloeder. En afgaand op zijn column – daar hoef ik hem niet voor te kennen – ben ik het niet met hem eens; wat hij misschien ook mag bedoelen. Met zijn benadering – en die van reformatorische scholen in het algemeen – ben ik het niet eens, omdat ze te weinig ruimte laat voor de eigenheid van jongeren en voor wat zij nodig hebben; en omdat de leraar/ouder het te vaak beter denkt te weten dan de jongere. Helaas voor jou bevestigt de column van Richard mijn beeld dat ik daarin al had van reformatorische scholen. In het christelijke studentenwereldje heb ik die uitwassen gezien (bij een eerste borrel worden ze bijvoorbeeld dronken, bij een bijbelkring staan ze met een mond vol tanden omdat ze daar alleen maar kunnen herhalen wat ze van anderen hebben geleerd en niet weten wat ze daar zelf van vinden). Fundamenteel vind ik dat ze noch van hun ouders noch op de Reformatorische school hebben geleerd zelfstandige keuzes te maken. En dat breekt hen op, als ze gaan studeren (waar ik zelf ervaring mee heb) of elders emplooi vinden.
Tenslotte. Als Graa Boomsma alleen maar bevestigt wat Richard me in zijn column vertelt, hoef ik ‘Uit de school’ niet meer te lezen. Over jongeren en met jongeren samen heb ik ontdekt dat mijn benadering in jongerenwerk en onderwijs een andere benadering is dan door jou, Richard en andere collega’s wordt voorgestaan. Ik zou dat graag anders zien, omdat ik jongeren in mijn hart gesloten heb. Ik hou van ze; misschien vooral wel omdat ik zie dat ze in maatschappij en kerk niet serieus genomen en gekleineerd worden (behalve als er geld aan hen verdiend kan worden; dan worden marketeers ineens klaarwakker). Die ziel raakt Richard bij mij met zijn column en daarom erger ik me er zo aan; ook omdat Richard in zijn column zo horizontaal in onderlinge relaties blijft hangen.
Tijd voor een gesprek. Tijd voor nuance. Ja, dat lijkt me prima! Dan ontdekken we misschien bij elkaar wat een geschreven tekst bijna onmogelijk maakt: dat jij en ik (dat Richard waarschijnlijk ook) hart voor jongeren hebben; en kunnen we na wederzijdse nuancering van elkaar leren. Ik kom graag een keer bij jou/bij jullie langs. Neem jij het initiatief voor een afspraak?
Prima!
Als u uw mailadres mailt naar mijn adres dat ik hierbij doorgeef, probeer ik een gesprek te arrangeren.
Groet,
WJvG
P.S.: zie: http://www.refdag.nl/opinie/refoscholen_te_positief_over_onderwijsvernieuwingen_1_584488
Beste Willem-Jan,
Om beter te begrijpen wat Richard schreef in zijn reactie heb ik eerst ook maar het stuk van Piet Murre gelezen (http://www.refdag.nl/opinie/reformatorische_scholen_slapende_reuzen_1_582255). Ik herken me meer in het stuk van Murre. Vooral het verhaal over de onverwachte gouden momenten waarin iets zichtbaar wordt van wat God voor mensen wil betekenen vind ik passen bij wat ik bedoelde in mijn reactie op de column van Richard. Zelf zou ik het vierde part dat Murre noemt anders omschrijven en onderscheiding van Geest en geesten als gave van de Geest benadrukken, maar ook daarin herken ik veel van wat ik bedoel.
Daarna las ik het door jou genoemde stuk van Richard. Ik las bijvoorbeeld dat de basisgedachte achter studentgericht en competentiegericht onderwijs niet zou passen bij een christelijke identiteit. Dat begrijp ik niet. Ten eerste zijn competentie- en studentgerichtheid wat mij betreft totaal verschillende begrippen. Ik ben voorstander van studentgericht onderwijs en heb dat in het HBO toe kunnen passen. Ik ben ervan overtuigd dat zeker voor pubers op een middelbare school geldt dat de aansluiting bij hun leefwereld van groot belang is om ingangen te vinden voor de inhoud en het verhaal dat overgedragen moet en wil worden. Bij competentiegericht onderwijs heb ik echter een heel ander beeld. Door de komst van internet wordt cognitief onderwijs minder belangrijk en komt het erop aan dat een leerling competenties ontwikkelt die hem helpen mee te komen in MBO/HBO/WO. In het HBO heb ik die onderwijsvorm met plezier en succes toegepast. is het de heilige graal? Nee, over tien jaar denken we het nog beter te weten en keren we misschien zelfs – vanwege voortschrijdend inzicht? – weer terug naar cognitief gericht onderwijs. Is het erg dat een leerling daardoor minder kennis opdoet? Wat mist een leerling als hij in plaats van kennis te leren vaardigheden ontwikkelt? Ik ben ervan overtuigd dat het hem helpt om te overleven in de wereld om hem heen en daar aansluiting te vinden bij leeftijdgenoten en ouderen. De wereld om ons heen beweegt en God vindt telkens nieuwe manieren om de oude verhalen nieuw leven in te blazen. Daar heeft hij noch competenties, noch kennis als voertuig voor nodig. Hij breekt harten open of maakt mensen ontvankelijk of afhankelijk. Wij zijn daar met onze methoden maar instrumenten in en hebben mijns inziens de verantwoordelijk om daarbij de best beschikbare instrumenten te selecteren. Ik zie competentie- of studentgericht onderwijs als passende instrumenten om vandaag in Gods Koninkrijk te werken; ook in het onderwijs.
Richard geeft geen uitleg bij zo’n stelling en ik begrijp dan ook niet goed wat er mis mee kan zijn. Is het te veel doordrenkt van individualisme? Is het te veel gericht op de mens? Als dat de basisgedachte is die Richard bedoelt, dan is dat zo; ja. Maar is het daarom fout om jongeren die thuis zo worden opgevoed en door hun omgeving worden doordrenkt met dat gif niet eerst aan te raken waar ze in hun ontwikkeling zitten? Geef ze een kans om zelf te ontdekken waar hun relatie met God vastloopt; en geef God een kans om hen daarin Zijn hand te reiken; waarbij hij ons misschien als instrument wil gebruiken; in het besef dat wij God net zo hard nodig hebben als zij en andersom. Elke generatie heeft zijn eigen gif opgezogen en heeft op zijn manier de kans gegrepen om daarin een eigen weg te vinden. Geef hen de kans en ruimte om dat op hun eigen manier te doen en leef ze voor wat God in jouw leven deed om jouw eigen gif te overleven.
Ik heb maar een voorbeeld genomen uit het stuk van Richard. Daarna reageert Richard vooral op Murre als vertegenwoordiger van Driestar Educatief. Daar proef ik vooral verdeeldheid en weinig eenheid. Ik krijg er niet goed een vinger achter wat Richard bedoelt. Ik proef dat de Driestar een andere insteek kiest. Ik ken die insteek niet, maar het Reformatorische wereldje een beetje kennend komt het er bij de Driestar waarschijnlijk meer op neer dat daar wordt gezocht naar de elementen die passen in de christelijke identiteit, terwijl Richard van de Driestar blijkbaar verwacht dat ze opponeert tegen de onderwijsvernieuwingen die zich vanuit Den Haag aandienen.
Ik weet niet wat beter werkt; opponeren of selecteren van wat bruikbaar is. Als directeur van een willekeurige school (stel dat ik – hoe ondenkbaar dat misschien ook klinkt – directeur van een Reformatorische school zou zijn) zou ik ervoor kiezen om te bepalen wat de identiteit van mijn school is. Ik vind dat Murre daarvoor heel waardevolle elementen aanreikt (ik zou dat wel een visie willen noemen) en dat Richard daar eigenlijk niet op reageert. Dat lijkt me een gemiste kans. Maar goed; ik zou dus de identiteit kort en krachtig uitschrijven en daarbij zo dicht mogelijk bij de Bijbel proberen te blijven. Vervolgens zou ik de waardevolle elementen die vanuit Den Haag worden aangedragen (vanuit Haags perspectief zien zij dat waarschijnlijk liever als afgedwongen) vanuit de identiteit van mijn school bezien en alleen dat overnemen wat past bij mijn identiteit; om vervolgens pocket veto (ja knikken; onzichtbaar nee doen) toe te passen en het onderwijs op mijn school inkleuren vanuit de identiteit van mijn school aangevuld met de waardevolle leerpunten vanuit Den Haag. competentie- en studentgericht onderwijs zou ik moeiteloos toepassen, omdat ze zouden passen bij de identiteit van mijn school. Opponeren tegen Den Haag lijkt me verloren energie. Leren van wat ze daar aanreiken en vooral ook leren van wat fout gaat als hun ideeën worden toegepast lijken me fundamenteel onderdeel van mijn verantwoordelijkheid als directeur van mijn school. Ik kan niet beoordelen of Driestar Educatief me daarbij zou helpen, maar ik zou in ieder geval naar samenwerking zoeken met zo’n instituut; of juist niet als ze mij niet kunnen helpen. Zoiets.
Tenslotte ben ik verbaasd over de conclusie van het verhaal van Richard. Vakgericht onderwijs zou meer bezielen dan competentie- en studentgericht onderwijs. Ik mis hier heel duidelijk wat Murre als vijfde punt wel aanreikt en verder uitwerkt: welke vakinhoud doet ertoe? Ja, vakinhoud doet ertoe; of je nu onderwijzer, Manager HR, zendings-/ontwikkelingswerker, agent of wetenschapper wordt. Maar welke vakinhoud doet ertoe in het licht van de eeuwigheid? Ik ben ervan overtuigd dat competentiegericht onderwijs kan helpen om leerlingen te leren selecteren wat er echt toe doet. Want als de leraar selecteert en overdraagt, blijven we uitgaan van het ouderwetse idee dat pubers nieuwsgierig zijn. Pubers zijn wel nieuwsgierig, maar niet naar kennis. Ze zijn dorstig op zoek naar authenticiteit. Alleen als een leraar in praktijk brengt wat hij predikt, zijn ze bereid om zijn verhaal (dus niet: zijn kennis) in ieder geval voorlopig in hun rugzakje mee te nemen; om er jaren later bewust wel of niet mee verder te gaan. Competentie- en studentgericht onderwijs lijken me juist een unieke kans om dichter bij de leerling te komen en hem in een gelijkwaardige relatie respect te laten hebben voor de echtheid van zijn leraar; ook in zijn relatie met God. Dat vraagt nogal wat van de leraar. Dat vraagt om eerlijkheid en openheid en misschien is het gif voor oudere generaties wel geweest dat die openheid en eerlijkheid zijn beschadigd door het wantrouwen van het moderne denken. Ik ervaar in ieder geval dat door dat kritiekloos omarmde moderne denken bij oudere generaties veel schade is veroorzaakt; zoals postmodern denken veel schade onder jongeren van nu kan veroorzaken.
Je ziet. Naar aanleiding van het verhaal van Richard waarnaar je verwees kom ik op nieuwe gedachten, maar heb ik vooral vragen omdat ik de benadering van Richard onvoldoende begrijp. Dat lijkt me een goed uitgangspunt voor een gesprek dat ondertussen is gepland. Ik zie ernaar uit.
Alvast een voorschot op de ontmoeting:
Met deze zin ben ik het van harte eens: “Pubers zijn wel nieuwsgierig, maar niet naar kennis. Ze zijn dorstig op zoek naar authenticiteit. Alleen als een leraar in praktijk brengt wat hij predikt, zijn ze bereid om zijn verhaal (dus niet: zijn kennis) in ieder geval voorlopig in hun rugzakje mee te nemen; om er jaren later bewust wel of niet mee verder te gaan.”
Maar juist het competentiegerichte onderwijs ontneemt mij de mogelijkheid om authentiek met de leerlingen in gesprek te gaan. Juist omdat ik het zo eens ben met bovenstaande citaat, zie ik helemaal niets in het competentiegerichte onderwijs.
Geachte heer Van der Lelij
Vreemd deze reactie…
Ik en vele Guido-collega’s met mij zijn het van harte eens met de column van onze directeur. Onze jongeren moeten weer leren reiken! En inderdaad: wij zullen hen daarbij moeten helpen.
Verder blijkt uit deze blog vooral dat u Richard niet kent. Met name in de laatste alinea’s over de jongeren die de brave refoschool uitrollen en dan uit de band springen.
Tijd voor een gesprek, lijkt me!
Met vriendelijke groet,
Willem-Jan van Gent
docent Duits Guido de Brès, Rotterdam
P.S.: Lees eens het boekje ‘Uit de school’ door Graa Boomsma. In dat licht staat ook het pleidooi van Richard. En nee die column is niet in tegenspraak met de vorige.