Pascal als gelovend denker

Rudi te Velde (red.) Pascal als religieus denker (met bijdragen van Bert Blans, Willem Jan Otten, Ad Peperzak, Arjan Plaisier en Rudi te Velde)

Deze blog werd ook gepubliceerd op theologie.nl, een site van KOKBoekencentrum

Ik weet niet of Bonhoeffer Pascal heeft gekend, maar in zijn terminologie zou hij zeker niet – zoals Rudi te Velde doet – ‘Pascal als regiligieus denker’ hebben gekenschetst. In de context van vandaag schijnt religieus echter nog meer in te zijn dan toen en als Te Velde in zijn inleiding een religieus denker definieert als “de proteststem… [die aandacht vraagt voor] de ervaring van ontzetting waarin de mens geconfronteerd wordt met zijn conditie”, dan kan ik daarmee leven. Toch zou ik Pascal eerder – ook na lezing van dit mooie boekje – een gelovend denker willen noemen.

Want hoewel het bij Pascal ook over de conditie van de mens gaat, is dat toch vooral in zijn verhouding tot God; tot een God die zich verbergt, maar die zich juist zo laat vinden. Pascal had God ontmoet (om precies te zijn op maandag 23 november 1654 vanaf half elf ’s avonds tot ongeveer een half uur na middernacht). Hij naaide wat hij daarover opschreef in een Mémorial in zijn mouw om die ervaring nooit meer te hoeven vergeten; als herinnering. Pascal besefte na die avond dat hem zoiets niet vaak meer zou overkomen en hij kende de Psalmen. Hij wist dat herinneringen door nieuwe gebeurtenissen verdrongen kunnen worden.

Denkend kwam hij in de jaren daarna tot een belangrijke conclusie: dat de menselijke conditie er één is, waarbij God zich niet thuisvoelt. En verder denkend kwam hij net als zijn tijdgenoot Descartes tot de ontbodemende ervaring dat niets zeker is; voor Pascal zelfs het denken niet. Willem Jan Otten brengt dat in zijn bijdrage tot de verzuchting dat “het is alsof Pascal je gedachten denkt, speciaal de gedachten waarmee je uit alle macht een geloofloos mens probeert te zijn”. Hij schreef naar aanleiding van die ervaring een prachtig gedicht dat in deze bundel is opgenomen: “Ik wilde schuilen voor Pascal…”.

Het verhaal van Otten is daarmee de meest existentiële bijdrage aan deze bundel; iets rommeliger en minder strak dan ik van hem gewend ben, maar desalniettemin mooi en door de citaten toch herkenbaar. Want als ons bestaan bodemloos is… Waar vinden we dan de aanraking met God? Andere bijdragen in de bundel gaan daarop in. De opzet van Pascal was om het eerste deel van zijn ‘Pensées‘ (die hij veel verder uit had willen werken, maar zijn arbeid werd na 39 jaar jong leven ingehaald door de dood) rondom dit thema op te zetten en daarmee (in de woorden van opnieuw Otten) “de denkwereld te vertolken van degene die hij wil overtuigen”. Het tweede deel zou dan gaan over de zaligheid van de mens met God.

In zijn afsluitende verhaal vat Te Velde dat denken van Pascal samen als: “Het christendom leert twee waarheden, ten eerste dat er een God is voor wie de mensen ontvankelijk zijn, en ten tweede dat de mensen verdorven zijn en daardoor God niet waard zijn”. In zijn betoog gaat het over de vraag waarom Pascal stelde dat de god van de filosofen niet de God is van Abraham, Isaäk, Jacob en Jezus Christus. Een redelijk plaatje van god, waarin de verdorven mens ontbreekt, confronteert ons uiteindelijk met een bodemloze werkelijkheid, waarin een redelijke god langzaam overbodig wordt en wegsijpelt. En de verdorven mens zonder God brengt ons bij diezelfde bodemloze put van ellende en droefheid zonder uitzicht. Alleen het gecombineerde postulaat van een verlossende God en een verdorven mens legt een bodem in ons bestaan, is de uiteindelijke stelling van Pascal.

Mijn dagelijkse ervaring confronteert me – ondanks de stukjes die ik in mijn leven letterlijk met God op mocht lopen – steeds opnieuw met die ontbodemde werkelijkheid (recent nog door het lezen van ‘Tonio‘ van A.F.Th. van der Heijden). Het kan allemaal zo zinloos lijken soms. De schrijvers van deze bundel citeren regelmatig uit de ‘Pensées’ van Pascal. Dat moet bijna wel als je Pascal bespreekt, want verder dan commentaar op zo’n krachtig schrijver kom je vaak toch niet. Die citaten proeven overigens naar meer. En dat is de echte kracht van deze bundel die werd samengesteld door Rudi te Velde.

Door de wandeling die ik met en gedragen door God mag maken, stuit ik met mijn ervaring telkens op iets dat ik stamelend (en vooral in de vorm van proza) durf te verwoorden als een verlossende ervaring. De ‘Pensées’ van Pascal verwoorden precies die dubbele helix: de bodemloze ervaring van eigen tekortkomingen (of – zoals Pascal het vertaald verwoordde: verdorvenheid) en de verlossende hand die God me telkens toesteekt. Zoals Plaisier dat in zijn bijdrage zegt is “Pascals denken, dat roteert rond Christus, een bewegelijke manier van denken”. En dat is precies wat ik in die helix nodig heb. De god in onze (te) redelijke en daardoor dichtgetimmerde traditie helpt me vandaag geen stap verder meer. Maar met Pascal als gids durf ik een volgende stap met God wel weer aan…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.