Uit de oude doos – Fool’s Garden met Lemon Tree
Het is niet mijn gewoonte om te bloggen over andere dan christelijke muziek, maar vandaag maak ik graag een uitzondering voor Fool’s Garden die je misschien nog kent van halverwege de jaren ’90 met hun ‘Lemon Tree’.
Afgelopen week was ik namelijk een nachtje weg met mijn zoon en hadden we onze tent opgeslagen op camping Kiekduun op Ameland. Onderweg van de snackbar naar onze tent hadden we onze pittstop bij het toiletgebouw. Ard deed het niets (hij kende het natuurlijk niet), maar bij de eerste tonen van ‘Lemon Tree‘ kon ik een weemoedig gevoel, misschien ook wel een onbestemd verlangen naar vroeger, niet onderdrukken. Maar tegelijk vroeg ik me af: waar zongen die gasten destijds eigenlijk over? Ik kan het liedje van A-Z meezingen (bijna), maar waar gaat het over?
Ondertussen heb ik me – het zal je niet verbazen – wat verdiept in de teksten van de heren. Ze hebben een nogal pessimistische kijk op de wereld, waarin voor de goede verstaander sporen van christendom (‘Man got a ticket to the life to come’) zijn achtergebleven. Hoewel het qua inhoud dicht aanligt tegen ‘Everybody Knows‘ van Leonard Cohen (in ‘Meanwhile‘ met ‘In the world of alibies’) heeft het niet het berustende van Cohen (in bijvoorbeeld ‘Ordinary Man‘ met ‘I don’t wanna be a shadow in the rain / An ordinary man’), maar uiteindelijk komt het onder protest toch steeds weer uit op berustende acceptatie van de gegeven werkelijkheid die in de ogen van Fool’s Garden onontkoombaar destructief is.
Dat is met ‘Lemon Tree‘ niet anders. Hoewel de schaal van het leed hier terug wordt geschroefd van de wereldproblematiek van honger en eeuwige wederkeer naar persoonlijke teleurstelling (in een relatie?) is de citroenboom (er gaan dagen voorbij dat ik die niet tegenkom) het enige dat herinnert aan steeds hetzelfde; het uitzichtloze; de teleurstelling; “… where nothing ever happens”. En dat is herkenbaar en misschien daarom zo bekend geworden; totdat “the way you bake your cakes” van een one-night-stand die ontgoocheling doorbreken en een droom werkelijkheid wordt (in ‘Pieces‘).
Daarna raak ik in de plaat – ook muzikaal – de weg een beetje kwijt. De teksten worden ondoorzichtiger en de muziek wordt – niet ongebruikelijk bij post-pop-rock – meer van het mooie zelfde. Om dan toch weer te eindigen met een opvallend helder en misschien ook wel hoopgevend nummer: ‘One Fine Day‘. Want die ellende en dat gedoe hoeven niet voor eeuwig te duren: “I’ll turn another page – one fine day”. Het kan nog alle kanten op: “Should I bow myself and pray / Should I be afraid of bad news / Should I move myself or stay / Turn another page now”. En: “You can colour the grey sky, grey sky”. Op die manier gloort een spikkeltje hoop dat niet – net als in de eerste nummers met ‘Everybody knows’ de grond wordt ingemept.
Terugbladerend op http://last.fm/user/kadmosb valt me op dat ik deze plaat sinds 2007 maar 1 keer heb opgezet (gisteren en vanavond natuurlijk even niet meegerekend; daarvoor heb ik ‘m halverwege de jaren ’90 grijs gedraaid). De muziek is mooi en afwijkend van de mainstream die ik mijd; altijd al bewust of onbewust gemeden heb. Hoewel ik rond 2005 ben overgestapt op hoofdzakelijk christelijke muziek, ben ik muziek die lijkt op Fool’s Garden daar nog niet tegengekomen.
Laat ik eerlijk zijn: ik blijf op zoek naar mooie muziek die me boeit en blij maakt. En blij word ik vooral als muziek en tekst een eenheid vormen die me drijft. Dat durf ik te zeggen over Neal Morse en The Violet Burning, maar niet over Fool’s Garden. Afschrijven dan maar? Hoewel ik het door deze blog een beetje verknald heb voor mezelf – ik ken nu de onliggende tekstuele laag van hun muziek – kan ik blijven genieten van de toon van hun muziek, want die grijpt aan; die bouwt op naar een climax; die is bijzonder; vooral in Lemon Tree. De vocalen zijn mooi en afwisselend, want schoonheid valt nu eenmaal niet te vangen in categorieën die passen bij wie ik ben. Toch blijft muziek die wordt opgebouwd door tekst en toon een drijvende kracht om verder te zoeken naar schoonheid, want “why should the devil have all the good music” (Larry Norman)? Fool’s Garden voldoet voor mij ondanks de christelijke footprints (“bow myself and pray” en “the life to come”) niet aan dat criterium.
Als second best is het ondertussen muzikaal meer dan de moeite waard om mijn oor erbij te luisteren te leggen en er zelfs van te kunnen genieten.