Margriet van der Kooi – Verdriet is een werkwoord
Deze blog werd ook gepubliceerd op theologie.nl, een site van KOKBoekencentrum
Je kent het gevoel zelf misschien ook wel: dat je van verdriet niet meer weet welke kant het op moet. Waar je ook kijkt, waar je jezelf ook heen wendt: altijd maar dat verdriet en er lijkt geen verandering in te komen. Dat is meteen de boodschap die je vanaf de voorkant van het boekje ‘Verdriet is een werkwoord‘ van Margriet van der Kooi tegemoet komt. Verdriet gaat niet meer weg; dat slijt niet; verdriet verwerk je niet door een vastgesteld aantal stappen; dat blijft maar doorgaan.
Dat lijkt nogal hopeloos en zonder uitzicht; met een wenteltrap naar boven die nooit meer eindigt; zelfs niet in een lichtende hemel, waar je kunt schuilen en niemand je even ziet; weg van alle vragen; weg van de schaamte; weg van de druk van verwachtingen die je niet meer waar wilt maken. En dat is nu net niet de boodschap van dit prachtige boek.
De boodschap van Margriet van der Kooi wordt kernachtig samengevat in wat Nicholas Wolterstorff in ‘Lament for a Son‘ (waarop ik overigens door het lezen van Van der Kooi stuitte) na de dood van zijn zoon ontdekte in Matteüs 5 : 4, “Gelukkig de treurenden, want zij zullen getroost worden“. Juist omdat ze treuren, kunnen ze getroost worden. Juist omdat ze hun verdriet niet wegstoppen in een ver hoekje van hun hart, staan zij open voor troost; omdat ze met dat geuite verdriet aangeven getroost te willen worden (zoals degenen die vanwege de gerechtigheid worden vervolgd, het koninkrijk van de hemel in mogen gaan; vervolgd als ze zijn, beseffen ze als geen ander dat dat koninkrijk hen verlichting van hun vervolging kan geven).
Dat is wat Van der Kooi blijft herhalen: dat verdriet door vele vooroordelen wordt verdrongen; door de verdrietige zelf, maar vooral door verwachtingen uit de omgeving. Want een kind dat na een jaar nog huilt om de dood van een kat; aandoenlijk; dat wel; maar het moet nou toch maar een keertje ophouden; zoals het eigenlijk al een jaar geleden op had moeten houden toen die kat doodging. En OK, voor de dood van een kind of voor het verlies van je man aan het leven (door een scheiding bijvoorbeeld), daar mag je best even de ruimte voor nemen; maar na een periode van verdriet herneemt het leven zich toch weer en moet het allemaal opzij worden gezet. Het leven gaat toch door en heeft jou nodig? Verdriet houdt je daar alleen maar vanaf. Begin opnieuw; laat een nieuwe liefde toe; krijg nieuwe kinderen; je moet er niet in blijven hangen, hoor!
Van der Kooi pelt al die vooroordelen uit hun culturele verpakking en ondersteunt haar stelling met mooie, treffende verhalen; waar de tranen je soms bij in de ogen schieten. Goed toch dat God een gave van troosten heeft gegeven (Romeinen 12 : 8). Blijkbaar gaat dat niet vanzelf en blijkbaar is dat niet voor iedereen weggelegd. En toch geldt voor iedereen: “Heb verdriet met wie verdriet heeft” (Romeinen 12 : 15). Van der Kooi doet handreikingen hoe je verdriet kunt hebben met wie verdriet heeft en stelt dat dit het begin is van alle troost; maar ze laat het daar niet bij.
Dat begint met clichés die we allemaal kennen. “De tijd heelt alle wonden” is er één van. Een andere is: “kinderen horen niet thuis op een begrafenis“. Het heeft alles te maken met een cultuur die de dood zo snel mogelijk buiten beeld wil brengen; en het liefst volledig; omdat het niet past bij de cultuur van zelfrealisatie die oneindige dimensies wil hebben.
Het is zo moeilijk en buiten beeld geraakt: verdriet hebben; en verdriet te hebben met hen die verdriet hebben. We kunnen het niet meer. We moeten het bijna opnieuw leren. Nergens vond ik dat zo stuitend terug als bij het bed van Tonio, toen A.F.Th. van der Heijden en zijn vrouw wegliepen bij hun stervende zoon. Zelfs als je het leest wil je ze nog toeschreeuwen: niet doen! Er wordt zoveel fout gedaan. Maar wat fout ging kan recht worden gezet, zegt Van der Kooi ook ergens als een bezoekbroeder iets stoms heeft gezegd; waarvoor hij sorry zegt; dat mag! Want verdriet is telkens anders. De een is de ander niet. Het ene huwelijk was het andere niet en soms spelen schuldgevoelens of opluchting door al dat verdriet heen. Verdriet ontwikkelt zich ook. Zo kon A.F.Th. van der Heijden zich na de dood van zijn zoon niet voorstellen ooit nog te schrijven. De praktijk heeft anders uitgewezen. Vooraf weet je niet waar het na de dood nog eens terecht kan komen. Is het verdriet daarmee weg? Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het verdriet het leven van Van der Heijden heeft getekend als ik hem op TV af en toe voorbij zie komen.
Ik vind het knap dat Van der Kooi dat alles op natuurlijke wijze, soms vertellend en een andere keer weer stellend, voorbij laat komen. Het kan mensen helpen die verdrietig zijn; omdat Van der Kooi bevestigt dat het normaal is dat verdriet niet slijt. Het kan mensen helpen die verdriet in hun omgeving ontmoeten; omdat vooroordelen opzij worden gezet en ze in verhalen kunnen lezen welke rol ze daarin kunnen nemen. Het kan ook helpen om voor te bereiden; als verdriet nu nog niet, maar in de toekomst z’n intrede doet; soms onverwacht en hard; een andere keer sluipend; zo zou het kunnen zijn; zodat ze tegen die tijd nog eens door het boek heen kunnen bladeren; en o ja kunnen denken.