Is een overtuiging wel een gevangenis (zoals Nietzsche zegt)?

Friedrich Nietzsche – De antichrist

Ik las de afgelopen dagen nog weer eens ‘De antichrist‘ van Friedrich Nietzsche. Dat had ik eerder (lees ik nu terug in een artikel uit die tijd) al in 1997 gedaan (toen ik nog niet was afgestudeerd). En ik herinner me dat ik nog weer eerder een citaat uit dit boek had opgepikt en in een gekke bui had geparafraseerd. Nu lees ik opnieuw: “Overtuigingen zijn gevangenissen“. Destijds had ik er op een A4-tje aan toegevoegd (en dat in mijn kleine keukentje opgehangen): “En zelfs die overtuiging is een gevangenis“.

Nu is dat opnieuw eigenlijk het enige dat ik ervan kan maken; genuanceerder weliswaar; maar toch. Eigenlijk ben ik het natuurlijk met hem eens. Elke overtuiging is in die zin een gevangenis dat ze geen ruimte laat voor andere overtuigingen en alleen ruimte biedt voor het eigen gelijk. Of, zoals Nietzsche het zegt: als je een overtuiging hebt, “wil je iets niet zien wat je ziet; wil je iets niet zo zien als je het ziet“. En in die zin heeft Nietzsche gelijk dat een overtuiging daarmee een leugen is; een gevangenis waar men zichzelf in opsluit; moedwillig.

Ondertussen kan ik me dus niet aan de indruk onttrekken dat Nietzsche zich in ‘De antichrist‘ schuldig maakt aan wat hij christenen verwijt. Via een nogal ingewikkelde constructie verwijt hij het christendom dat zij zichzelf achterbaks aan de macht heeft geholpen. Uit pure jaloezie op de macht van het neusje van de geestelijke zalm (Nietzsche doelt hier op het Romeinse Rijk) hebben ‘de priesters’ de rancune van een onderdrukte meerderheid aangewakkerd en uitgebuit en daarmee de kracht van het Romeinse Rijk op onnavolgbare wijze ondermijnd; en zichzelf daardoor onmisbaar gemaakt. Het is maar hoe je geschiedenis interpreteert.

Samengevat is dit wel zo’n beetje wat hij met al zijn getier te zeggen heeft in De antichrist‘. Ik herken weinig in de beelden van het christendom die hij daarvoor gebruikt. Ik geloof met Nietzsche dat Jezus aan een kruis gehangen heeft. Maar ik geloof niet dat de evangelisten en Paulus er daarna een verhaal van hebben gemaakt dat in niets lijkt op wat Jezus zelf in zijn leven neer wilde zetten en wilde bereiken. Dat Paulus zijn verhaal alleen maar heeft opgeschreven om de macht te kunnen grijpen; dat gelooft Nietzsche ook alleen maar omdat hij de overtuiging aanhangt dat alles macht is. Dat zou kunnen verklaren waarom ik me niet aan de indruk kan onttrekken dat Nietzsche zich heeft bezondigd aan het zelfde rancuneuze euvel dat hij ‘de priesters’ van zijn tijd verwijt. Hij heeft ongetwijfeld haarfijn en terecht aangevoeld dat de cultuur om hem heen wel klaar was met de Jezus zoals Paulus die beschreef en met de Vader van Jezus Christus. Maar door die gevoeligheid heeft hij ook gezien dat de kerk nog steeds veel macht bezat; en veel volgelingen had. Zou het misschien jaloezie kunnen zijn die maakt dat hij tiert en scheldt op het christendom; over het algemeen een teken van onmacht? Hoe dan ook: de beelden die Nietzsche schetst van het joden- en christendom, die herken ik niet. En in die zin slaat hij voor mij de plank volledig mis.

Toch heeft hij met die overtuigingen als gevangenissen natuurlijk wel een dringende boodschap voor mij. Ik belijd – dat zal ik niet ontkennen – dat ik mijn leven in vertrouwen in de Hand van God wil leggen. Let wel: ik wil leggen. Dat wil ik niet, omdat ik mijn leven waardeloos vind of omdat ik denk dat God mijn leven waardeloos vindt of omdat Hij me klein zou wil houden; zoals Nietzsche beweert. Dat wil ik, omdat ik geloof dat ik met God pas tot volle wasdom kan komen; dat God door mij heen volledig God wil worden. Maar dat doe ik niet. Diep in mijn hart koers ik veel liever op de stabiele horizon van mijn overtuigingen die me wijzen waarheen ik denk te moeten gaan. Dankzij Nietzsche besef ik dat zo’n horizon is uitgewist en dat elke overtuiging een virtuele gevangenis is die ik mezelf schep. Als ik Nietzsche moet geloven, ben ik daarom aan mezelf overgeleverd; zonder horizon; zonder gevangenis; vrij; voor wat dat waard is. Geef mij dan maar de God waar Heidegger het over heeft. Geef mij dan maar de God van Jacob en Izaäk, de Vader van Jezus Christus die mij genadig nabij is en me niet aan mezelf overlaat. Want ik weet: als ik aan mezelf wordt overgelaten, dan red ik het niet. En ik geloof: Hij laat me niet aan mezelf over.

8 reacties to “Is een overtuiging wel een gevangenis (zoals Nietzsche zegt)?

  • ‘immers:het wensen is bij mij wel aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet….’ ( Rom 7,) Jezus bevrijdt uit die gevangenis! maar het blijft lastig in praktijk te brengen, wat is Gods wil en wat is mijn wil?? Wat is Gods visie en wat is mijn visie? daar ben je nooit klaar mee.

  • Maar Nietzsche verzet zich tegen een mens die niet genoeg heeft aan zichzelf; die voor zichzelf wegrent, voordat hij met zichzelf kennis heeft gemaakt; die weigert de lichamelijke pijn en morele slechtheid van zichzelf te aanvaarden voorbij het mechanisme van goed en kwaad (Nietzsche wil voorbij het ethische in de richting van het lichaam (het esthetische), Kierkegaard ook, maar dan in de richting van God (het religieuze)).

    Waarom kun je pas met God tot volle wasdom komen? Als je het zo formuleert, objectiveer je God en plaats je jezelf in het centrum van de kosmos. God wordt zo een fenomeen waarmee je andere mensen kunt aftroeven en voor jezelf kunt vluchten. Nietzsches (en Kierkgaards) verzet blijft dus intact. God-aan-het-kruis geeft geen wasdom…?

    Had Heidegger nog een G/god? Behalve wat pseude-poëtische abstracte fenomenen in het
    ‘Geviert’? In ieder geval: zijn hele filosofie was toch zo’n beetje tegen de mens-in-het-centrum?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.