Her (Spike Jonze)
Ik kijk wel vaker op advies van een ander naar een film; meestal naar aanleiding van een prachtig essay of artikel van Willem Jan Otten. Maar van een dominee heb ik nog nooit het advies gekregen om ‘naar de film te gaan’. Toen ik dan ook las dat Paul Visser (in De Nieuwe Koers van mei 2014) lovend was over ‘Her‘ van Spike Jonze, dacht ik: da’s te uniek om er geen gehoor aan te geven. En daar heb ik geen spijt van.
‘k Heb er wel met andere ogen naar gekeken dan Paul Visser. En toen het eerste bloot over het scherm heen stuiterde dacht ik nog wel heel even: wat zou een dominee hiervan moeten vinden? Maar toen de film eenmaal op gang kwam, begreep ik het wel; want inderdaad: deze film is één langdurige preek waar we meer dan 2 uur de tijd voor moeten nemen; wat de moeite meer dan waard bleek.
’t Is een bijzondere film; ‘Her‘. De film wordt gedragen door Joaquin Phoenix, want zijn vriendin Samantha (met de stem van Scarlett Johansson) is een computer. Zonder Phoenix zou het dus geen film, maar hoorspel zijn. Dat doet’ie overigens goed; dat dragen van de film; die Phoenix. Nadat hij een nieuw besturingssysteem heeft aangeschaft, laat hij zich verleiden door de stem van Samantha; met gebroken ondertoon in haar stem; onvolmaakt; die bij nul begint en door zijn ogen naar de wereld leert kijken. En het gekke is: je beweegt nog sterker Samantha in (in de woorden van Willem Jan Otten) dan dat je je inleeft in de levende Phoenix. Ongemerkt begin je jezelf af te vragen hoe het moet zijn om vrouw zonder lichaam te zijn. Je voelt de spanning toenemen; ook door de vergissingen die Samantha begaat; en door de ruzies die blijkbaar onvermijdelijk zijn in een relatie. Maar al snel ontstijgt zij Phoenix; en blijkt hij niet de enige te zijn in haar ‘leven’.
Het is dus niet zozeer de paniek van Phoenix die je bezielt; als Samantha er even niet is. Juist op die momenten blijkt dat je de wereld meer vanuit Samantha dan vanuit Phoenix bekijkt. En dat is gek. En het zorgt voor een heel wereldvreemde gewaarwording. Ik weet niet of Willem Jan Otten deze film al heeft gezien, maar ik ben er best benieuwd naar of hij hetzelfde zou constateren. Misschien schrijft hij er ooit nog eens een stukje over; in Trouw of elders. Ik kan me zomaar voorstellen dat hij er enthousiast over is; over deze film.
Terug naar Paul Visser. Ik zei al dat ik met andere ogen naar de film heb gekeken dan hij. Waar hij voortborduurt op de afwezigheid van God in deze film (als ervaren gemis), heb ik naar een interessant gedachte-experiment gekeken. Stel dat computers zouden kunnen denken als wij. Stel dat ze zouden kunnen leren als wij. Dan zouden ze inderdaad veel meer ’tegelijk’ kunnen, maar zou hun wereld net als de onze om henzelf gaan draaien. Dat is wat ik echt zie gebeuren in deze spiegelfilm; dat zichtbaar wordt dat de wereld ook voor Theodore (gespeeld door Joaquin Phoenix) alleen nog maar om hemzelf heen draait; hoe hij ook zijn best doet om dat anders te laten lijken. Samantha maakt dat – omdat ze de wereld door zijn ogen heeft leren zien – pijnlijk duidelijk. En juist omdat ze hem daarmee een spiegel voorhoudt, vertelt ze hem subtiel dat dingen hem niet zijn aangedaan, maar dat hij anderen dingen heeft aangedaan.
De nachtmerrie die Paul Visser heeft ervaren, heb ik dus niet gezien. Als die er al was (wat ik natuurlijk wel een beetje heb gevoeld), was die nare droom een werkelijkheid die Theodore louterde. Het bracht hem niet terug bij zijn vrouw van wie hij scheidde tijdens de film. Het bracht wel ruimte om voorzichtig, misschien platonisch en toch romantisch ruimte te geven aan een andere vrouw; die hij zijn leven lang al kende; en waarvan je al in de eerste helft van de film voelt dat er iets onder hun relatie ligt; voor Amy; zijn buurvrouw van even verderop.
Dat is volgens mij de echte kracht van de film. Als je Catherine (zijn ex) en Theodore (als ze samen de scheidingspapieren tekenen) ziet bekvechten aan tafel, kun je jezelf ineens voorstellen waarom dat huwelijk op de klippen is gelopen. Theodore heeft daarvoor al wel wat van zijn inzichten gedeeld met Samantha, maar dat waren slechts reflecties; blijkt op dat moment. De ruzie aan tafel is zo alledaags en voorspelbaar, maar ook zo triest, dat je ineens beseft (over de beweging Theodore in gesproken): bij zo’n vrouw zou ik het ook niet uithouden. Juist daarom is het zo krachtig dat zijn ‘leven’ met Samantha hem tot het inzicht brengt dat niet (alleen) Catherine, maar juist hijzelf de oorzaak is geweest voor al die ellende.
Hoewel God in de film niet aan de orde komt, zie ik toch een beetje van Zijn aanwezigheid. Dat is toch wat Hij wil; dat we tot inzicht komen en schuld belijden (als die schuld er is)? De ellende is niet zozeer dat we zonder God scheppen wat ons ontbreekt (zoals Paul Visser zegt). Wat ontbreekt is dat computers inderdaad niet denken en leren als wij. Ze zullen nooit op de manier van Samantha kopiëren wat wij in de wereld zien, hoe wij daarnaar kijken en hoe we ermee omgaan. Ze zullen dus ook niet worden tot de spiegel die Samantha in deze film aan Theodore voorhoudt. Dankzij fantasie komt het goed in deze film en komt Theodore tot waardevolle inzichten die hem veranderen; hem tot een ander mens maken. Fantasie en dromen zijn bedrog; leert een volkswijsheid en zonder die volkswijsheid blijven we hangen bij de tafel met Theodore en Catherine; begrijpen we waarom Theodore niet verder meer kon met Catherine.
In die zin ben ik het met Paul Visser eens: dat het zonder God niet opschiet. Want de confrontatie die God aangaat met ons, kan in de fantasie van deze film worden vervangen door een computer. Maar in werkelijkheid gebeurt dat natuurlijk nooit. Daar blijven we zonder God hangen in onze eigen fantasie; die pijnlijk beperkt blijkt; te beperkt om ons tot zelfinzicht te brengen. Inderdaad, om het met Paul Visser te zeggen: “Geen stem die zoveel met je doet als de Zijne…“.