Vrij van angst van Max Lucado; maar hoe dan?
Ik kende Max Lucado van de uiterst krachtige verhalen die ik in de klas heb gebruikt en die altijd mensen raakten. Ik dacht aan het verhaal over Wout en Eli; ‘Niemand is zoals jij‘ (als je nog een boek zoekt voor je kinderen: zeker kopen! Bijvoorbeeld bij bol.com). Ik verwachtte dus veel van het boek ‘Vrij van angst‘.
Ondertussen heb ik het gelezen tijdens m’n stille tijd. De hoofdstukken zijn stuk voor stuk sterk geschreven. De voorbeelden zijn aansprekend, want herkenbaar. En de grappige stijl van schrijven in dit boek herken ik van ‘Niemand is zoals jij‘. In de hoofdstukken komen angsten aan bod die je zelf zou kunnen hebben en het is goed om te weten wat Jezus daarover heeft gezegd. Maar tegen het einde van het boek begon het toch te kriebelen. Want niet alleen Petrus (toen hij in de golven wegzakte), maar ook Jezus heeft angst gekend en de hof van Gethsemane wordt wel erg consequent buiten beeld gehouden in dit boek.
Daarmee geeft Max Lucado geen eerlijke en brede weergave van het thema angst. Het heeft mij in het verleden juist enorm geholpen om te weten dat Jezus ook angst kende en dat Hij vanuit die angst vast zou herkennen met welke angsten ik worstelde en nog steeds worstel.
De opzet van het boek heeft veel weg van de opzet van een zelfhulpboek. Maar tot concrete stappen komt het te weinig. Als zelfhulpboek is het wat mij betreft daarom mislukt. Als ik me wel eens zorgen maak over wat mijn kinderen zou kunnen overkomen (wat je met recht angst zou kunnen noemen), heb ik er bijvoorbeeld niet zo heel veel aan dat Lucado telkens opnieuw herhaalt dat Jezus niet ophield om ‘vrees niet’ in te brengen in gesprekken. Het heeft een sterk NLP-karakter wat hij zegt: als je het maar vaak genoeg zegt, dan is het zo. Ieder heeft zo z’n eigen angsten en vaak zijn die angsten verweven met ons hele mens-zijn. De manier waarop Lucado angst, verhalen en Bijbelse waarheid samenvoegt, helpt me telkens niet verder dan de mantra dat ik niet bang hoef te zijn. Maar natuurlijk heb ik wel bang te zijn, want God – leer ik in een aantal psalmen en in Gethsemane – spaart zijn kinderen niet; letterlijk niet. Het zal zo zijn dat het meeste leed geleden wordt om het leed dat nooit op komt dagen, maar ook Gerbrandy zat ernaast toen hij die uitspraak in de mond nam aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Toen God mij aanraakte, gaf hij me helaas geen vrijkaartje voor ongestoord geluk. Later mag ik daarvan genieten, maar nu en hier kan het kwaad een kind van God gewoon treffen.
Een aantal keren reikt Lucado heen over de grens van wat ons vandaag allemaal kan overkomen. Want soms blijft niets ons bespaard. Dan is het goed om te geloven dat we in vertrouwde handen zijn; niet op korte, maar op eeuwige termijn. Dan kan ons van alles overkomen en kunnen we daar bang voor zijn; zoals Jezus bang was in de hof van Gethsemane en bloed zweette. Met dat brede verhaal zou Lucado veel meer recht hebben gedaan aan wat het evangelie echt vertelt. Dan had hij veel verder kunnen reiken en had hij dichter in de buurt kunnen komen van het Vaderhart van een God die ons liefheeft; in de nabijheid van Jezus die als enige recht van spreken heeft, als Hij ‘vrees niet’ en ‘wees niet bang’ zegt.
Maar dat doet Lucado te weinig. En zelfs voor stille tijd ken ik buiten de Bijbel andere boeken die me veel directer in contact brengen met de volledige waarheid die God in de Schriften aan ons heeft geopenbaard.