Ik keek maar heel even mee in de hel van Auschwitz…

László Nemes – Son of Saul (2015)

Begin vorige week zag ik bij Eye in Amsterdam samen met een vriend ‘Son of Saul’ (‘Saul Fia’); een film over de hel van Auschwitz. Tijdens het nuttigen van een voortreffelijke risotto met bier vooraf en een goede witte Pinot tijdens het diner bespraken we onder andere wat we van de film verwachtten. Hoewel ik niet bang ben aangelegd en al veel heb gezien was ik na bier en wijn toch een beetje huiverig hoe de beelden bij me binnen zouden komen. Ik had al veel over de film gelezen en de algehele tendens van de recensies en artikelen was dat het een vreselijke heftige film betrof. Heel even dacht ik terug aan de film ‘Amistad‘ (een prachtige film van Steven Spielberg) die ik samen met een andere vriend in die zelfde stad zag in Tuschinski (ik moest toen nog vader worden). Ik herinner me nog steeds de sterke neiging van toen om te kokhalzen toen in die film tientallen slaven aan een touw met grote steen overboord werden gezet. Begin deze week sprak ik tijdens het eten de hoop uit dat het deze keer niet zover zou komen.

Zover kwam het ook niet, maar de impact was groter. Toen we de filmzaal na volledige aftiteling in stilte hadden verlaten, was het enige dat we erover kwijt wilden dat we het er nu niet over wilden hebben en ik voelde een sterke behoefte aan sterke drank. De film raakte me zo intens en die eerste indruk bleek zo onzegbaar vreselijk…

Son of Saul‘ is een film over Saul die er al maanden als onderdeel van een Sonderkommando in Auschwitz op heeft zitten. Inderdaad: het Sonderkommando, waar Tadeusz Borowski zijn aangrijpende ‘This Way for the Gas, Ladies and Gentlemen‘ over schreef; waarna hij zelfmoord pleegde omdat hij de herinneringen niet van zich afgeschreven kreeg. Inderdaad: het Sonderkommando dat zelf zweepslagen kreeg om de zojuist gearriveerde Joden te begeleiden naar de gaskamers en daarna de opdracht kreeg om alles grondig op te ruimen en te verbranden. László Nemes gunt ons met zijn film een blik in de hel van wat we tegenwoordig onder één woord samenvatten met ‘Auschwitz’ en nog steeds krijgen we slechts een vaag vermoeden van wat daar gebeurd moet zijn.

Auschwitz dus; en het Sonderkommando. Wat na de film bij mij vooral bleef haken was de ongelofelijke chaos in de buurt van gaskamers, ovens en liquidatiekuilen (voor als de capaciteit van de kamers en ovens tekort schoot om iedereen te kunnen verwerken). Ik heb al veel gelezen en gezien over Jodenvervolging en kampen en ik dacht dat Buchenwald, Auschwitz, Bergen Belsen, Dora en Natzweiler geen geheimen meer voor me zouden hebben. Ik had de indruk gekregen dat het allemaal geolied verliep; die Endlösing der Judenfrage. Maar in deze film wordt dat frame aan duizend stukjes geslagen. De machine-bureaucratie (als het ergens van toepassing was, dan tenminste hier) kende heel veel rafelrandjes waar meer gebruik van werd gemaakt dan wij nu vermoeden; op basis van alle bekende verhalen. Die rafelrandjes gaven ruimte om in verzet te komen (zoals gebeurde; in deze film, maar bijvoorbeeld ook in de film ‘Defiance‘ van Edward Swick of in het boek ‘Mila 18‘ van Leon Uris). Het beeld dat Hanna Arendt in de jaren ’60 opperde, dat Joden zich als schapen naar de slachtbank lieten leiden, is ondertussen op z’n minst van tegenvoorbeelden voorzien. Hadden vorige generaties er misschien belang bij dat de rafelrandjes van de machinerie onzichtbaar bleven; zodat zij zich achter een ich-habe-es-nicht-gewüsst of een verzet-kostte-je-je-leven konden verschuilen; zoals wij vandaag met onze eigen tekortkomingen rondom hedendaagse vraagstukken natuurlijk ook gewoon doen?

Saul heeft geen zoon; letterlijk niet tenminste. Maar vanaf het moment dat we zien dat een jongen wordt vermoord door misschien wel Mengele himself, ontkomen we er door de directe beelden niet aan om onder de huid van Saul te kruipen (als ergens de beweging een hoofdpersoon in, zoals gemunt door Willem Jan Otten, wordt gemaakt dan is het wel in deze film). Onder zijn huid en door zijn ogen begin je er met Saul naar te verlangen om aan de hel en chaos te ontsnappen. Deze jongen moet begraven worden. Maar even onherroepelijk dringt als een mokerslag het besef tot je door dat dit niet kan; dat dit teveel vraagt van de rafelrandjes van Auschwitz. Met Saul ga je ver over je eigen grenzen heen en doe je met ware doodsverachting wat moet gebeuren om een Joodse begrafenis mogelijk te maken.

Dat is de kracht van de film. Meestal is het verhaal er al voordat een film wordt gemaakt en vaak gaat dat ten koste van de kracht van het medium. In flitsende beelden passeren kleine deeltjes uit mensenlevens en bij elkaar opgeteld benaderen die flitsen het verhaal dat verteld moet worden. Vaak is dat boeiend en soms zelfs onderhoudend, maar ergens blijft vervreemding; want echt doordringen tot de mensen in het beeld, dat lukt niet. Ik ken maar weinig uitzonderingen op die regel. ‘Fateless‘ van Lajos Koltai (gebaseerd op het boek met dezelfde titel ‘Sorstalanság‘/’Onbepaald door het lot‘ van Imre Kertész) is er één van. Het zal geen toeval zijn dat ook deze film door een Hongaarse regisseur is gemaakt. Wat deze films gemeenschappelijk hebben is dat ze het genre van de documentaire benaderen. Het lijkt alsof je er zelf bij bent en kijkt naar een werkelijkheid waarin je volledig meegezogen wordt. Dat lijkt verlammend te werken (dat is in ieder geval wel het gevoel dat me is bijgebleven van vlak na de film), maar daardoor heeft het een impact die ik nu nog niet overzie.

In de trant van ‘Fateless’ zou ‘Son of Saul‘ ook ‘Hopeless‘ geheten kunnen hebben. Want dat was het in zo’n kamp: uitzichtloos hopeloos. Zelfs de bezieling voor een dode zoon kan dat niet doorbreken; begin je al snel en onontkoombaar te vermoeden. Een Sonderkammando werd dagelijks op smerige wijze geconfronteerd met de dood (je krijgt er slechts eerste indrukken van, want in anderhalf uur kun je natuurlijk niet alles vertellen; Saul lijkt zich er aardig thuis te voelen; weet er in ieder geval zijn weg te vinden). Een Sonderkommando wist dat het maximaal maanden kon duren voordat de gaskamer of liquidatiekuil ook voor henzelf werd gereserveerd. En ook een opstand (je leest er maar weinig over, maar het gebeurde wel) werd in de kiem gesmoord. Auschwitz – was de uitdrukkelijke bedoeling – verliet je als Jood nou eenmaal niet levend. En de hele machinerie – met rafelrandjes en al – was erop gericht om dat te realiseren.

En dan te bedenken dat dit eerder gebeurde, bleef gebeuren, nog steeds gebeurt en zal blijven gebeuren. Amistad, Goelag, Bosnië, Nigeria, Syrië… Het lijkt nooit meer op te houden en de troost van het ver-van-mijn-bed kenden de Duitsers ook. Bovendien: Nederlanders beheerden ook slavenschepen, waarop de slaven onderweg naar Amerika beestachtig – of erger – werden behandeld. Het is dan ook niet de vraag of macht corrumpeert, maar hoever dat gaat. Ik hou m’n hart wel eens vast als ik naar de politieke instabiliteit in Nederland kijk; zeker als ik naar zo’n film als ‘Son of Saul‘ heb gekeken. In Nederland zie ik niet zo snel een tweede Hitler of Stalin opstaan, maar diep in m’n hart hoop ik dat noch Samson, noch Wilders, noch Rutte de absolute macht krijgt/grijpt in Nederland. Spelen met macht is als spelen met vuur, waardoor een hel kan ontbranden die niet alleen voor slachtoffers, maar ook voor daders op de lange duur onleefbaar wordt. Alsjeblieft: laat dat niet gebeuren!

Jaren geleden (in 1991) stond ik bij de ‘Muur des Doods’ in Auschwitz 1. De vraag die ik toen voor het eerst stelde aan mezelf (en met een vriend besprak waarmee ik toen samen daar was) heb ik tientallen keren herhaald: zou ik gedaan hebben wat hier (en op duizenden andere plekken) door mensen werd uitgevoerd? In ‘Son of Saul‘ zag ik opnieuw wat ik toen bijna fysiek heb ervaren: dat man na man na vrouw na man na… werd vermoord en in een kuil werd verbrand. Wat zou ik zelf hebben gedaan (met ‘Schindler’s List‘, ook van Steven Spielberg, nog vers in het geheugen)? Wie zou ik zijn geweest: Amon Göth of Schindler? Vandaag weet ik nog steeds niet wat ik gedaan zou hebben in de positie die ik nu heb (straks als docent op een hogeschool). Maar ondertussen heb ik het sterke vermoeden dat macht mij ook zou corrumperen. En ik ben maar wat blij dat ik niet (meer) zo nodig met dat vuur hoef te spelen. Ik weet niet in hoeverre macht mij zou corrumperen, maar veranderen zou het me wel. Dat maakt me bescheiden en klein, maar niet minder bezorgd.

Ik ben begin van deze week heel even in de hel die Auschwitz heet geweest. Ik heb over de schouder van Saul meegekeken hoe hij probeerde te ontsnappen aan de onontkoombare dood. En het blijft onzegbaar vreselijk wat ik daar heb gezien…

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.