Lijden en pijn – Van de Beek over Israël
Deze blog werd ook gepubliceerd op theologie.nl, een site van KOKBoekencentrum.
Voor de boeken van Van de Beek zou het een uitkomst zijn als print on demand of e-book nieuwe wegen zouden openen om betaald terug te kunnen bladeren in zijn oeuvre. Ik heb Van de Beek gevolgd vanaf m’n studententijd; vanaf zijn boek over het lijden (Waarom?) uit 1984. De dikkere boeken kostten me soms moeite om doorheen te komen, maar steeds bleek het de moeite waard. Ik las zijn boeken alleen of samen met vrienden, maar zijn stellingname was steeds prikkelend en zeker in zijn dunnere boekjes heb ik hem altijd als uitdagend ervaren; vanaf zijn Rechtvaardiger dan God (over Job) tot één van zijn laatste boeken, Te veel gevraagd? – Israël in het christelijk denken, dat ik deze week uitlas. Van Van de Beek heb ik ondertussen een heel rijtje in de boekenkast staan. Telkens grijp ik er in gedachten of daadwerkelijk op terug; steeds weer de moeite waard om me in te verdiepen. Ja, Van de Beek blijft me uitdagen.
Ik las dus Te veel gevraagd? Laat ik eens in stellingen proberen te vertalen wat ik van dit boek heb geleerd.
- Laatst sprak ik een christelijke aanhanger van Geert Wilders (sic). Wilders was in zijn ogen de beschermer van de joods-christelijke waarden waar hij zo trots op was. Die waarden moesten worden beschermd tegen de Islam en het was goed dat er eindelijk iemand was opgestaan die dat ondubbelzinnig voor zijn rekening nam. In de geschiedenis – aldus Van de Beek – is het echter te vaak gebeurd dat islamfobie werd gevolgd door antisemitisme. Denkend in bedreigingen wordt niet alleen de Islam, maar ook het Jodendom al snel gevaarlijk voor het Christendom; als christenen zelf maar buiten schot blijven. De joden – zegt de drogreden dan elke keer weer – hebben Jezus vermoord; een Jood vermoord door Joden, maar dat wordt (on)bewust vergeten. Angst wordt niet voor niets een slechte raadsheer genoemd en blijkt elke keer ten koste te gaan van een bedreiger die als zondebok (of kind van de rekening) wordt aangewezen; eerst openlijk, maar in de loop van de tijd steeds meer verborgen. Beter DIM dan DIP (denken in mogelijkheden en problemen), zou ik echter zeggen. Want van onze joodse broeders – is mijn ervaring – kunnen we nog een hoop leren. Antisemitisme maakt meer kapot dan ons lief is; heeft dat altijd gedaan.
- Het verhaal over Jezus is niet strijdig met het sjema’, maar bevestiging daarvan; bevestiging van de liefde van God voor mensen. Jezus is Ik ben die Ik ben. Jezus trekt de uiterste consequentie uit het verbond dat Zijn Vader sloot met Zijn volk Israël en wordt daarom God onder mensen. Hij is niet een andere God. Hij is de Enige die uit liefde koos voor mensen; speciaal voor Israël.
- De wet laat Israël weinig meer ruimte dan de macht voor de voeten te lopen en non-conformistisch te zijn; een voorbeeld voor christenen.
- Na Auschwitz is de trouw van God vaak ter discussie gesteld: hoe kun je daarin na Treblinka nog geloven? Zoveel lijden? Dat kan een rechtvaardige God toch nooit gewild hebben? En als Hij dat lijden heeft toegelaten, hoe machtig is Hij dan eigenlijk nog? Het is moeilijk om in Zijn trouw te geloven na alles wat is gebeurd; ja, inderdaad. Het is onbegrijpelijk en het klinkt blasfemisch. Toch was God er in dit alles bij en heeft Hij er een hand in gehad; net als Hij Zijn hand had in het lijden van Jezus.
- Heeft God dan antisemitisme gewild? Nee! Dat hebben wij gewild en als we even niet opletten kan het zomaar opnieuw gebeuren. Niemand wil worden buitengesloten en om dat te bereiken sluiten we anderen voor we het weten en doorhebben buiten (lees het verhaal van René Girard over De zondebok er maar eens op na).
- Als je God dient om aan de goede kant te kunnen staan, zit je er genadeloos naast. In dat geval dient een jood of christen Hem niet volkomen, maar vooral zichzelf. In het licht van het sjema’ staan jood en christen aan de verkeerde kant.
- De grootste bedreiging voor het volk Israël (en voor een christen) komt niet van buiten (want God zal aan hun zijde zijn), maar van binnen; vanuit hun eigen ontrouw.
- Israël was en is het voorbeeld voor de volken; zolang de volken zich niet tot de God hebben bekeerd die het volk Israël uitverkoos. Niet God, maar wij maken dus het verschil tussen de uit te roeien volkeren uit het Oude Testament en het hebt uw naaste lief als uzelf van Jezus (overigens natuurlijk ook van het Oude Testament); omdat wij nog steeds aan de verkeerde kant van het sjema’ staan.
- Jezus verlost mij van de dood. Dat is het beste bericht dat ik ooit gehoord heb.
Van de Beek vertrekt vanuit de door anderen (al vanaf de vroeg christelijke gemeente) ingenomen stelling dat het toch moeilijk met elkaar te verenigen valt dat Jezus de opdracht geeft om je naaste lief te hebben terwijl het volk Israël de opdracht krijgt om volken te vernietigen en zich daarin ook nog door God gesteund mag weten. Zolang de heidenen zich niet bekeren – zegt Van de Beek als reactie daarop – zal het volk Israël als uitverkoren volk in de knel blijven en zich hebben te verdedigen. Het volk roept door haar apart-gezet-zijn weerstand op en dus strijd. Is dat een paradigma? Als je bedoelt dat het een paradigma is dat God Zijn volk apart heeft gezet om tot een opdracht voor de volken te zijn, dan ben ik het met je eens. Als je er iets anders mee bedoelt, dan begrijp ik je nog niet, geloof ik.
Het is mij een stuk duidelijker.
Wij vermoorden Israëlieten.
Israëlieten vermoordden Jezus.
Jezus zegt: wie zijn leven zal verliezen (om mijnent wil) die zal het vinden.
Of ander gezegd: ik sta aan de kant van de zwakkere en degene die hulpeloos is (zoals ik was), omdat het Gods vraag is. Maar hoezo en in welk verband haalt van de Beek dan het verdrijven van de Kanaänieten erbij?
Dat lijkt op een paradigma?!?
Da’s natuurlijk ook wel een idee: om dit bijzonder boek van Van de Beek eens te lezen.
Maar inhoudelijk kan ik de stelling natuurlijk ook aanvullen. Zolang de volken zich niet hebben bekeerd tot de God van Israël (of, zoals Theo de Boer hem noemt: de God van Pascal en in de woorden van Pascal de God van Abraham, Izaäk en Jacob), blijft de aanwezigheid van het volk Israël noodzakelijk – zegt Van de Beek; en daarmee de strijd om het land. Als de volken zich zouden bekeren, zou de functie van het aparte land (en het daaruit volgende geweld, zoals je er in het Oude Testament over leest) worden opgeheven. Dan zou Jerets zijn voltooid: dan zou de aarde eindelijk des Heren zijn!
Helpt het, als ik deze stelling zo aanvul?
Het is altijd mooi om de bekende waarheden nog beter te leren verstaan! Daar schaar ik de meeste uit je rij onder behalve stelling 8: “Israël was en is het voorbeeld voor de volken; zolang de volken zich niet tot de God hebben bekeerd die het volk Israël uitverkoos. Niet God, maar wij maken dus het verschil tussen de uit te roeien volkeren uit het Oude Testament en het hebt uw naaste lief als uzelf van Jezus (overigens natuurlijk ook van het Oude Testament); omdat wij nog steeds aan de verkeerde kant van het sjema’ staan”.
Deze begreep ik niet helemaal. Wat wordt me deze uitspraken verduidelijkt? Of moet ik daarvoor gewoon een boek van Van de Beek lezen?