Het neoliberalisme en de omgekeerde vlag
Inleiding
Wat betekent die titel voor mij; ‘Het neoliberalisme, de boeren en de omgekeerde vlag’? Hieronder vind je een weergave van het denkproces dat ik de afgelopen maand volgde toen ik over het platteland fietste en nadacht over het boek ‘Neoliberalisme, Een Nederlandse geschiedenis‘ van Bram Mellink en Merijn Oudenaarden.
Om het verhaal te structureren heb ik mijn blog deze keer opgedeeld in een aantal hoofdstukken:
- Een conclusie gaat altijd ergens van uit. Daarom zet ik eerst mijn uitgangspunten op een rij.
- Mijn verhaal is gebaseerd op een aantal feiten. Die noem ik voordat ik begin aan mijn verhaal.
- Maar wat is dat eigenlijk; dat neoliberalisme in de titel?
- En wat is de relatie tussen de boeren, hun omgekeerde vlag en het neoliberalisme?
- Waarom blijf ik na het verhaal over de boeren eigenlijk zo negatief over het neoliberalisme?
- En als het neoliberalisme me zo tegenstaat: wat is het alternatief?
Luister naar deze blog op Spotify of Anchor
1. Wat zijn (mijn) uitgangspunten?
Voordat ik inga op mijn beelden bij het neoliberalisme en de omgekeerde vlag, zet ik graag wat dingen op een rij. Net als jij kan ik niet bewijzen dat ik gelijk heb. Ik kan mijn conclusies hoogstens onderbouwen met een combinatie van uitgangspunten en feiten. En zelfs daar kunnen we van mening over verschillen. Dat mag en dat is goed. Zo blijft een gesprek gaande en dat houdt ons scherp en maakt het mogelijk om van elkaar te leren.
Ik voorkom graag misverstanden. Zeker in tijden van polarisatie heeft het daarom mijn sterke voorkeur om het met elkaar te hebben over onze uitgangspunten. Daarna kunnen we het altijd nog hebben over conclusies die we mede op basis van die vooronderstellingen trekken. Waar ga ik van uit?
- Keuzes en vooronderstellingen zijn vaak moreel van aard.
- Een feit is iets anders dan een mening. Feiten kan en wil ik niet zomaar wegpoetsen of relativeren, omdat ze toevallig niet stroken met mijn eigen mening. Ik leg mijn eigen oordeel liever onder het vergrootglas van de feiten, zodat ik leer en groei.
- Feiten voeg je niet samen in een willekeurige mix om daarmee je eigen mening aan iemand anders op te dringen. Dat noem je manipulatie en daarover schreef ik eerder een blog.
- Wet- en regelgeving is uitgangspunt voor wat mag en wat niet is toegestaan. Het maakt niet uit wat jij of ik daarvan vinden.
- We leven in een rechtsstaat. Dat betekent voor mij dat ik pas uitga van schuld als de rechterlijke macht dit heeft uitgesproken.
- Geweld is voorbehouden aan de staat (ook wel het geweldsmonopolie genoemd).
2. De feiten
Je hebt feiten waarover weinig discussie ontstaat (zoals over welk boek ik de afgelopen periode las), maar je hebt ook feiten die niet door iedereen worden gedeeld. Wat zijn dat overigens: feiten?
2.1 De (bijna) neutrale feiten
Hieronder zet ik graag een paar feiten op een rij. Dat doe ik graag voordat ik mijn mening geef over het neoliberalisme en de omgekeerde vlag. De eerste feiten zullen weinig discussie oproepen, want probeer ze maar eens te ontkennen:
- De afgelopen weken las ik het boek ‘Neoliberalisme, Een Nederlandse geschiedenis‘ van Bram Mellink & Merijn Oudenaarden.
- Vanaf einde augustus reed ik krap 900 km door Noord- & Zuid-Holland en Utrecht. Verreweg het grootste deel van die kilometers reed ik over het platteland.
- Op dat platteland zag ik veel omgekeerde vlaggen hangen. Maar bij biologische boeren (en andere agrarische ondernemers die zichzelf als innovatief afficheerden) was die vlag opvallend afwezig.
- Feit is ook dat die biologische boeren de afgelopen maanden niet samen met LTO/Agractie/FDF met Remkes en het kabinet aan tafel zaten, maar apart.
2.2 De feiten over de boeren die niet iedereen accepteert
Je hebt ook feiten die niet iedereen accepteert:
- De weilanden zijn opvallend leeg. Koeien staan blijkbaar op stal en veroorzaken daardoor volgens verschillende onderzoeken meer uitstoot van stikstof dan in de weide.
- De landbouw veroorzaakt ruim 60% van de stikstofuitstoot en vliegverkeer 1,5% (zowel op basis van data als op basis van een nieuw model waarover TNO in 2019 en 2020 rapporteerde in ‘Factsheet emissies en depositie van stikstof in Nederland‘ en ‘Nitrogen Deposition in the Netherlands‘).
- Een Boer is een ondernemer.
- De agrarische sector draagt direct 1,4% bij aan het Bruto Nationaal Product (BNP) van Nederland. Het grootste deel van die bijdrage wordt verdiend aan im- en export. Zonder boer hebben we morgen nog steeds voer (lees ook eens ‘Landbouw is níét belangrijk voor de Nederlandse economie‘ van Thomas Oudman in De Correspondent).
- 75% van de toegevoegde waarde van de agrarische sector wordt verdiend aan export (De landbouw in de Nederlandse economie, paragraaf 2.3, CBS, 2020).
2.3 Wat zijn feiten?
Bij bovenstaande feiten kun je heel veel vragen stellen; ook als bovenstaande feiten zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Feiten horen onder een vergrootglas te liggen. Maar ik haak af als de feiten achteloos worden vervangen door ‘alternatieve’ feiten. En ook ‘een andere beleving bij die feiten’ helpen me niet. Zo leg je de feiten niet onder een loep, maar verdoezel je waar het echt om gaat.
3. Het neoliberalisme
In dit hoofdstuk beantwoord ik de vraag wat neoliberalisme is, welke invloed het had op de politiek in Nederland en hoe het de democratie in Nederland uitholde.
3.1 Wat is neoliberalisme?
Zo. Dat had ik nodig om de titel uit te kunnen leggen. Waarom suggereer ik dat er een samenhang zou zijn tussen het neoliberalisme en de omgekeerde vlag? Wat is dat trouwens; neoliberalisme?
Je zou deze ideologie samen kunnen vatten als het standpunt dat de overheid fundamenteel maar twee taken heeft. Enerzijds moet zij bezit beschermen en daarvoor moet de markt zijn werk kunnen doen. Daarnaast moet ze zich richten op bescherming van die markt tegen monopolies die de markt verzieken. Op die twee taken zou de overheid zich moeten richten. Alle andere taken zou ze af moeten stoten.
Zoals hierboven aangegeven ga ik ervan uit dat een uitgangspunt vaak wordt gebaseerd op morele keuzes. Voor het neoliberalisme lijkt dat niet anders te zijn. Waarom krijgt de bescherming van bezit in het neoliberalisme bijvoorbeeld zoveel voorrang dat die ten koste mag gaan van werkgelegenheid? Wat maakt dat het neoliberalisme meent dat de markt voorrang moet krijgen boven de bestrijding van armoede? Waarom behoort dat laatste (bijv. d.m.v. een verzorgingsstaat) niet tot de kerntaak van de overheid?
Je hoort het al in de toonzetting van bovenstaande. Of je hebt dat misschien gelezen in eerdere blogs. Ik ben helemaal klaar met dat neoliberalisme in Nederland. En het boek van Mellink en Oudenaarden heeft dat gevoel versterkt.
3.2 Het neoliberalisme en de politiek in Nederland
Het World Economic Forum (WEF) en Europa hebben de naam antidemocratisch te zijn. Maar toen ik het boek van Mellink en Oudenaarden over de Nederlandse geschiedenis van het neoliberalisme las, bekroop me regelmatig weerzin tegen de schimmige paden die de neoliberalen de afgelopen 90 jaar bewandelden om hun doelen te bereiken.
Jazeker. De neoliberalen kregen vanaf de jaren ’30 steeds meer steun van de liberalen. Maar ze kropen ook steeds meer in de haarvaten van andere partijen. Na de liberalen gingen (de voorlopers van) het CDA als eersten voor de bijl. Maar het eindigde in het hart van de PvdA. Tot zover de democratie. Zo gaat dat als belangengroepen hun zin willen krijgen en de neoliberalen speelden dat slim. Dat is ook niet wat me zo ergerde.
3.3 Het neolibaralisme en (de uitholling van) de democratie in Nederland
Er was iets anders dat me tegenstond. Ik wil het geen deep state noemen, maar de Nederlandse overheid heeft er onder invloed van het neoliberalisme soms wel wat van weg. Achter de politieke façade gebeurde veel meer dan ik ooit voor mogelijk hield. Ambtenaren kregen het de afgelopen decennia voor het zeggen en het neoliberalisme nestelde zich niet alleen binnen politieke partijen.
Bij de ministeries van Economische Zaken (EZ; Rutten) en Financiën en bij het CPB (Zalm) was het neoliberalisme wat de klok sloeg. En de politiek liep aan de leiband van de ambtenaren. Paars onder Kok deed dat met frisse tegenzin, maar Balkenende en Rutte volgden vol overtuiging. De ambtenaren vormden het beleid en de politiek liep er achteraan. Van de overheid bleef niet veel meer over dan een uitgeholde staat. En er waren kruiwagens met dure consultants nodig om dat gat te vullen. Dat is het onthutsende beeld dat Mellink en Oudenaarden schetsen over de invloed van het neoliberalisme op de Nederlandse overheid.
Achter de schermen voltrok zich een stille revolutie waarop wij als stemmers nauwelijks invloed hadden. Die zeggenschap hadden we niet als we voor of tegen Kok stemden. Maar ook een stem voor of tegen Rutte had door die achterbakse en antidemocratische aanpak niet het effect waarop we hoopten als we stemden. Dat was wat me tegen de borst stuitte. Wij als stemmers hadden het nakijken zonder dat we er erg in hadden. Maar iedereen voelde het haarfijn aan.
4. Boeren, het neoliberalisme en de omgekeerde vlag
Tot zover het verhaal over het neoliberalisme in Nederland. Hoe verhoudt de omgekeerde vlag van de boeren zich nu tot die ideologie? In dit hoofdstuk zet ik een aantal punten op een rij:
- Onder neoliberale invloed koos de Nederlandse overheid voor een hyperfocus op bezit.
- Met pressiegroepen als het LTO hebben de boeren daar decennialang de vruchten van geplukt.
- De omgekeerde vlag suggereert dat de boer in nood is, maar is dat de echte waarheid?
- Een boer is immers ook ondernemer en inherent daaraan is dat hij risico loopt?
- Het echt probleem van de boer is dat hij te weinig krijgt voor zijn product. De prijzen zijn te laag.
- Daarmee is de boer slachtoffer van de neoliberale hyperfocus op een markt die blijkt te falen.
4.1 Het neoliberalisme en de focus op bezit
Mellink en Oudenaarden schetsen een onthutsend beeld van de beperkte invloed die de politiek de afgelopen decennia had op de van neoliberalisme vergeven overheid. Op elk dossier moet onder invloed van vooral het ministerie van EZ bij wijze van spreken in rode letters hebben gestaan: “Voorrang voor bezit en ondernemers“.
4.2 Boeren en het neoliberalisme
Net als andere belangenorganisaties heeft het LTO daar decennialang gebruik van kunnen maken. Die invloed kenterde de afgelopen jaren langzaam, maar na – misschien wel door – corona raakte die verandering in een stroomversnelling. De vanzelfsprekende invloed van de agrarische sector nam daardoor steeds sneller af.
Laten we die verandering eens bekijken door de ogen van het prachtige verhaal ‘Wie heeft mijn kaas gepikt?‘ van Spencer Johnson (samengevat op Wikipedia). De boeren organiseren zich tegenwoordig in Agractie en FDF, omdat LTO heeft afgedaan. Geweld wordt (onder invloed van FvD) gelegitimeerd of zelfs verheerlijkt (wat overigens één van de kenmerken van fascisme is). De terreurboeren zouden wel eens het treurende – uiteindelijk dode – muisje uit het verhaal van de gepikte kaas kunnen zijn.
Er is verandering nodig en dat vraagt om aanpassing van alle betrokkenen. Als het over stikstof gaat, verzet de overheid de bakens (ik zou zeggen: eindelijk). Als een boer wil overleven in Nederland, dan zal hij dat moeten omarmen. Zou dat één van de redenen kunnen zijn waarom de ‘gewone’ boeren (de dode muisjes) niet met biologische en andere innovatieve agrariërs (de zich aanpassende muisjes) aan één tafel willen zitten? Die biologische boeren hebben hun renschoentjes wel aangetrokken en de boze boeren bleven thuis. Maar de vanzelfsprekende kaas is weg. Het geduld met de stikstof is op.
4.3 Boeren en de omgekeerde vlag
Boeren zouden een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van problemen die veel groter zijn dan hun eigen belang. Maar nee: ze storten vuil (met gevaarlijke asbest), ze blokkeren snelwegen en bedreigen ondernemers die hun troep op willen ruimen. Ze hangen hun omgekeerde vlaggen langs de openbare weg en wekken daarmee de indruk dat ze vergaan.
Maar het had nooit zover mogen komen. Bezit had nooit de neoliberale en extreme voorrang mogen krijgen die het de afgelopen decennia in Nederland kreeg. Bezit had nooit ten koste mogen gaan van stikstof en armoede. Boeren hadden nooit de wegen mogen bewandelen die ze nu bewandelen, maar ze kregen onder druk van de markt steeds opnieuw ruimte om groot, groter en grootst te groeien. Dat moet anders. Ook de boeren mogen bijdragen aan het bredere belang van heel Nederland; van de hele wereld die ten onder dreigt te gaan aan milieuvervuiling.
Is er dan helemaal niets aan de hand? Dat denk ik wel, maar het debat over de feiten is verziekt. De afgelopen periode hebben we niet alleen boeren op straat gezien, maar ook beroepsdemonstranten. Types als Gideon van Meijeren, Raisa Blommestein en Eva Vlaardingerbroek hebben zich met hun onzinverhalen gemengd in het protest en de boeren bang gemaakt. En belangenorganisaties als Agractie en FDF hebben zich er met leugens als #zonderboergeenvoer op gericht om de boeren op te zwepen en zo als pressiegroep in het nieuws te blijven.
4.4 Boeren als ondernemers
Laten we de boer eens bekijken als wat hij ook is; als ondernemer. Banken en overheid hebben de agrarische sector (gekleurd door het neoliberalisme dat ze aanhingen) wijs gemaakt dat de sky the limit was. De markt moest z’n werk kunnen doen en heeft dat gedaan. Banken, toeleveranciers, tussenpersonen en supermarkten varen daar wel bij. En als boer moest je jezelf aanpassen om in het geweld van die markt te overleven. De schaalvergroting die daar het gevolg van is, zorgt voor een onevenredige belasting van het milieu. In Nederland stoot de agrarische sector 4 keer meer stikstof per km2 uit dan het gemiddelde in heel Europa. Decennialang mocht de schaalvergroting ten koste gaan van deze uitstoot en negeerden we de gevolgschade.
De focus van de boeren verschoof daardoor naar het buitenland. Daar was blijkbaar meer te verdienen dan hier in Nederland. Onderaan de streep leidt dat wel tot een wrang resultaat. Boeren importeren tegenwoordig het grootste deel van hun jonge vee en exporteren hun vlees, maar zadelen Nederland wel op met het smerige restproduct: stikstof uitstotende shit.
Net als elke ondernemer moet ook de boer binnen de wet bewegen. Net als elke ondernemer heeft een boer niet alleen rechten, maar loopt hij of zij ook een risico. Als ondernemer verwachten we van een boer dat hij reageert op die risico’s en dat hij alleen overleeft als hij daar op de juiste manier op reageert. Dat aspect is verdwenen onder het geweld van asbest, blokkades en de onzin van #zonderboergeenvoer.
4.5 Boeren, de markt en de (te) lage prijs
De afgelopen maand reed ik over het platteland ook om Schiphol heen. Met het voortdurende geluid van vliegtuigen op de achtergrond dacht ik na over de prijzen die in verschillende sectoren in de markt worden betaald. De boer moet de winst op zijn koe delen met teveel partijen. Daardoor komt er veel minder winst per koe bij hem terecht (waardoor schaalvergroting als enige vluchtroute over lijkt te blijven).
Bij mij drong zich toen een andere markt op: die van de vliegbewegingen. Kerosine is volgens de Energy Taxation Directive (toegelicht op de blog ‘Kerosinebelasting: hoe zit het nou?‘ van Bram Peerlings) in heel Europa vrijgesteld van belasting. Als gevolg daarvan betalen we voor een vliegreis niet de reële kosten en kunnen we voor een schijntje naar bijvoorbeeld Barcelona vliegen.
4.6 Boeren als slachtoffers van de markt
Terecht wijzen de boeren voor milieubelasting naar andere sectoren die daar ook aan bijdragen. Je zal als boer maar onder een aanvliegroute van Schiphol liggen en in de buurt van een natuurgebied wonen. Als boer zou ik me ook misbruikt voelen als ik me bijna gedwongen zou voelen om te stoppen. Het zou mij in die situatie ook vreselijk frustreren dat de vliegtuigen na corona opnieuw tegen bodemprijzen over me heen mogen vliegen.
De overheid kiest bij de stimulering van de markt soms voor perverse prikkels en de markt zelf lost het probleem niet op dat het geld vaak in de verkeerde zakken belandt. We zullen het nooit weten, maar wat zou er gebeurd zijn als het neoliberalisme nooit de invloed had gekregen die het nu heeft in Nederland? Wat zou er gebeurd zijn als het overheidsbeleid in Nederland gekleurd was door het socialisme van Tony Judt? In mijn blog over zijn boek ‘Het land is moe‘ (uit 2013) zei ik dat sociale gerechtigheid loont. En dat vertrouwen heb ik nog steeds.
5. Terug naar het neoliberalisme
Het neoliberalisme is failliet, maar heeft ons opgezadeld met enorm wrange vruchten.
5.1 Het failliet van het neoliberalisme
Eén van de belangrijke kenmerken van het neoliberalisme is dat het zich altijd sterk heeft verzet tegen belangengroepen in de maatschappij. Maar de facto hadden ze met die belangengroepen altijd de vakbonden op het oog. Ze zagen de arbeiders als hun vijand, omdat die opkwamen voor hun eigen belang. Ze vergaten voor het gemak dat zijzelf ook als pressiegroep functioneerden en dat zij andere lobbyisten, zoals LTO, alle ruimte gaven. LTO heeft altijd goed gedijt op de vruchtbare bodem van het neoliberalisme. Maar ook zij vertegenwoordigden eigen belangen die niet altijd in het belang waren van BV Nederland.
Op de middelbare school leerde ik dat uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht verschillende machten zijn. Een onafhankelijke verhouding tussen ambtenaren, ministers en rechters is voorwaarde voor een stabiele democratische samenleving. Het neoliberalisme heeft die relaties op z’n kop gezet. Ik vind het stuitend dat het neoliberalisme de democratie op die manier heeft verkwanseld en vrij baan heeft gegeven aan belangenorganisaties die lang niet altijd het algemene belang van Nederland voor ogen hadden.
5.2 De nare gevolgen van het neoliberalisme
Maar dat is niet het enige. In de loop van de afgelopen 70 jaar heeft de neoliberale focus op bezit de kloof tussen arm en rijk verder verdiept (lees eens verder op de pagina ‘Kloof tussen arm en rijk sneller gegroeid dan gedacht‘ en raadpleeg de onderliggende bronnen). Waar de invloed van het neoliberalisme toenam, greep het grote graaien zijn ultieme kans. Tony Judt heeft in zijn boek ‘Het land is moe‘ haarfijn uitgelegd welke risico’s zo’n samenleving dan loopt. Het om zich heen grijpende populisme van PVV, FvD en BBB is er een goed voorbeeld van.
Het neoliberale ideaal met de eenzijdige nadruk op bezit helpt ons land naar de knoppen. Dat is een overtuiging. Dat is overigens ook mijn overtuiging. Mellink en Oudenaarden hebben dat goed gedocumenteerd in kaart gebracht en daar ben ik ze dankbaar voor. Zij bevestigen wat ik al jaren vermoedde, maar niet hard kon maken. Daarom begrijp ik burgers die de overheid niet meer vertrouwen. Soms is dat terecht. Complotdenkers kan ik daarin minder volgen, omdat ze in dat wantrouwen doorschieten; omdat ze dat wantrouwen niet onderbouwen. Maar ik begrijp het wel; dat ze zich laten manipuleren door ongure types bij FvD en Ongehoord Nederland.
6. Maar hoe dan wel?
World Economic Forum (WEF) is de economische tegenhanger van het neoliberalisme en kiest voor fundamenteel andere uitgangspunten. Deze uitgangspunten passen veel beter bij het christelijke begrip gerechtigheid dan de hyperfocus op bezit van de neoliberalen. Maar honoreert het WEF de menselijke maat die nodig is om echte gerechtigheid te kunnen realiseren?
6.1 WEF, VN en SDG’s
Naast het boek van Mellink en Oudenaarden las ik ook ‘COVID-19, The Great Reset‘ van Klaus Schwab en Thierry Malleret. Met het WEF vertegenwoordigen zij een stroming in de economie die lijnrecht staat tegenover de neoliberalen en hun gedachtegoed. WEF heeft zich aangesloten bij de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties (VN). Ik vind de ideeën van het WEF aantrekkelijk, maar ik twijfel of dat gedachtegoed bij hen in goede handen is. Veel meer dan de neoliberalen probeert het WEF de burger bewust te maken van de impact die hij kan hebben. Maar het WEF beweegt zich ook buiten democratische structuren om haar doelen te bereiken. Hoewel ik veel van de SDG’s steun vraag ik me wel af hoe WEF en VN die doelen in 2030 willen bereiken. De ambitie is me te groot en te veelomvattend.
Ik ben blij dat WEF en VN met de SDG’s bij willen dragen aan gerechtigheid. Hun ideeën kan ik verbinden met mijn eigen achtergrond als christen; met wat Jezus daarover heeft gezegd. Juist daarom stuiten de idealen van het neoliberalisme me zo tegen de borst; omdat ze bezit voorrang geven boven het belang van een ander. Alles in mij verzet zich tegen dat egocentrische idee.
6.2 Over gerechtigheid
Maar bij gerechtigheid – ook voor de boeren – heb ik een kleinere schaal voor ogen. Als een boer recht heeft op een eerlijke prijs voor zijn product – wat ik vind – dan zullen we daar als consument ook aan bij moeten dragen. En dat geldt net zo goed voor een eerlijke prijs voor vliegen. De overheid mag zich daar van mij mee bemoeien. Vermogen (lees: bezit) heeft geen bescherming nodig en mag hoger worden belast. En daar waar de markt (zoals bij energie) de kloof tussen arm en rijk verdiept mag de overheid van mij reguleren om de kloof overbrugbaar te houden.
De ambities van WEF en VN zijn voor mij te hoog gegrepen. Ze gaan mijn vermogen en de menselijke maat te boven; ben ik bang. Dan ontstijgt het onze onderlinge verhoudingen en daarmee het vermogen van de burger om er redelijkerwijs in te kunnen investeren. En daar moeten we het toch echt van hebben: dat jij en ik eraan mee kunnen werken om gerechtigheid te realiseren. Alleen als het binnen mijn vermogen ligt, voel ik me gestimuleerd om bij te dragen aan een rechtvaardige samenleving.
6.3 De menselijke maat
WEF, VN en overheid kunnen ons helpen en faciliteren, maar het moet gebeuren tussen mensen. Alleen als wij het belang van de mensen om ons heen voor ogen houden wordt gerechtigheid haalbaar. Als het onze vermogens te buiten gaat, raken we teleurgesteld en gedesillusioneerd; en wordt het niets met die gerechtigheid. En toch blijf ik ernaar verlangen: om een klein beetje gerechtigheid te kunnen realiseren op aarde.