Pomodoro en m’n cognitieve mindfuck
Inleiding
Als ik dit geweten had… Als ik A Mind for Numbers van Barbara Oakley (met haar versie van de alom bekende Pomodoro) tijdens m’n studententijd had kunnen lezen… Dan was ik nooit langstudeerder geworden en had ik er nooit stiekem een beetje trots op kunnen zijn. Het boek van Oakley werd echter voor het eerst gepubliceerd in 2014. En toen was ik er ondertussen helemaal klaar mee; met m’n studie.
Hoe dan ook: er kwam niets van deze strekking voorbij in die tijd. Het woord Pomodoro kende ik nog niet eens, dus kon ik me er zelfs niet tegen verzetten. Ik ‘wist’ het gewoonweg niet en ik deed maar wat. Het werd de mindfuck van mijn leven. Want procrastination – in rond Hollands uitstelgedrag genoemd; WOG of SOG – begon en begint me steeds meer in de weg te zitten. Het hindert me vaak om evenwichtig te leven en soms leidt het tot diepe wanhoop. In 2018 schreef ik er al eens een blog over.
Luister naar deze blog op Spotify of Anchor
Het behaviorisme
Tot de jaren negentig – toen ik studeerde – had de behavioristische stroming in de psychologie veel invloed in Nederland. Dat las ik in 2014 in Het palet van de psychologie van Jakop Rigter. Het behaviorisme richt zich op waarneembaar gedrag en hoe dat kan worden beïnvloed door externe factoren. Dat behaviorisme klinkt sterk door in de trucjes voor time mangement waarmee we ons gedrag kunnen sturen, zodat er gewoontes kunnen ontstaan. Tenminste: dat is het idee.
Je kunt er denigrerend over doen, maar David Allen (Getting Things Done) en Taco Oosterkamp (Elke dag je hoofd en inbox leeg) waren natuurlijk best geniaal in hun tijd. Ze hielpen me in ieder geval enorm om grip te houden of te krijgen op m’n leven. Ik heb er jarenlang een training over gegeven aan collega’s. Ook bij Ben Tiggelaar spat het behaviorisme er natuurlijk vanaf. Maar de kern van zijn Dromen Durven Doen en De Ladder heb ik toch echt regelmatig en enthousiast gedeeld met mijn studenten.
Ik vind hun theorieën nog steeds heel waardevol. Maar vanaf het begin knaagde er iets aan de waarde van hun trucjes. Als ik de trucjes toepaste, verslapte m’n gewoonte na verloop van tijd en werkte het niet meer. De gewoonte had voeding nodig om te blijven bestaan of om z’n werk opnieuw te kunnen doen.
Agile leven
Met dank aan Jakob Rigter kende ik het onderscheid tussen de twee stromingen in de psychologie; tussen behaviorisme en cognitieve psychologie. Ik las zijn boek toen ik Theologie studeerde en een stuk moest schrijven voor het vak praktische theologie. De conceptuele verschillen sloeg ik wel ergens op, maar ik kon er op dat moment eigenlijk nog maar weinig mee.
Ik had het ook niet echt nodig, omdat ik in de jaren erna via Scrum Agile leerde leven. Het woord agile betekent letterlijk wendbaar. En wendbaarheid bereik je in bijvoorbeeld Scrum door de focus te verschuiven van de lange naar de korte termijn. Mensen kunnen best plannen, is het idee, maar niet zo heel ver vooruit. Door mijn ervaring als project manager wist ik dat natuurlijk allang. Planningen voor mijn projecten klopten nooit. Agile Manifesto verlegde die focus daarom fundamenteel: “kunnen inspelen op verandering is belangrijker dan het volgen van een plan”.
Sinds mijn kennismaking met Scrum is planning voor mij – juist om die reden – steeds minder belangrijk geworden. Agile leven past ook veel beter bij wie ik ben. Het stick-to-a-plan van de generaties voor mij (die me hadden opgeleid en getraind) voelde als een knellend keurslijf. Agile bood veel meer vrijheid en relativeerde de plannen voor de lange termijn. Wat gisteren niet lukte, mocht vandaag opnieuw. En dat paste ook nog eens bij wat Jezus me leerde. “Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben, want… elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad” (Matteüs 6).
Agile hielp me om te relativeren als de stress en wanhoop weer eens de spuigaten uit dreigden te lopen. Maar na de stress van corona hielpen Agile en time management me geen malle moer meer en liep ik definitief vast in m’n gedrag.
De cognitieve psychologie
Bij Rigter las ik vandaag opnieuw dat de focus van het behaviorisme ligt bij waarneembaar gedrag. Door de bril van het behaviorisme zie je dus niet het complete plaatje; omdat ze de hersenen links laat liggen. Toen leek dat terecht. Want hersenonderzoek leidde nog niet echt tot bruikbare inzichten voor de verklaring van gedrag. Rigter schetst hoe dat in de jaren negentig toch verschoof naar hernieuwde belangstelling voor de cognitieve psychologie.
Cognitieve psychologen zien dat namelijk echt anders. Zij willen weten wat er binnenin die black box gebeurt. Zij gaan er juist vanuit “dat de ‘binnenkant’ (de hersenprocessen) van een organisme onderzocht moet worden om gedrag adequaat te kunnen begrijpen” (Rigter, 2014, pag. 185). Die invloed dringt nu langzaam maar zeker ook door in onderwijsland. Afgelopen zomer las ik Wijze lessen van Tim Surma e.a. (2019; gratis download). In dit boek leiden verschillende cognitieve inzichten tot 12 bruikbare bouwstenen voor effectieve didactiek. Ook bij Felienne Hermans leiden vergelijkbare inzichten in The Programmer’s Brain (2021) tot een fundamenteel andere visie op programmeeronderwijs. En Barbara Oakley gebruikt de resultaten van cognitief onderzoek om te begrijpen hoe je hoofd werkt als je leert (of als je dat leren uitstelt).
De behavioristische Pomodoro
Voor mij is A Mind for Numbers van Oakley mind blowing. Eindelijk dringt tot me door dat het plaatje van time management en Agile me lang geholpen heeft, maar dat ik bij wijze van spreken eigenlijk al die jaren maar op één been gelopen heb. Waarom heb ik dat nooit beseft? Niemand heeft me dit ooit verteld! En waarom leer ik Oakley nu pas kennen? Want eindelijk krijg ik het gevoel dat ik op twee mentale benen kan gaan staan. Gedrag en gewoontes kunnen heel behulpzaam zijn – bevestigt Oakley. Maar de nieuwe cognitieve inzichten leiden bij mij tot het inzicht waarom het nooit lukte om goede gewoontes langer vast te houden.
Je moet het boek zelf maar eens lezen om al die inzichten op te doen. Hier wil ik één inzicht naar voren halen. Dat inzicht deed ik op in de hoofdstukken over procrastination. Pomodoro kende ik als het ritme van 25 minuten werk en 5 minuten rust, repeat (25/5/repeat). Zo is het ook behavioristisch omarmd op het internet: als een trucje voor time management. Zelf had ik er nooit serieus naar gekeken, omdat het aanvoelde als opnieuw een keurslijf waarin ik niet zou passen.
Pijn is echt niet fijn
Bij Oakley voelt Pomodoro eindelijk als een bevrijding, omdat het een mindfuck van hier tot Tokyo opruimt in mijn hoofd. Oakley begint haar verhaal bij de resultaten van cognitief onderzoek. Uit hersenonderzoek blijkt namelijk dat procrastination begint bij prikkels in het deel van de hersenen waar pijn wordt geregistreerd. En pijn is niet fijn. Daar willen we zo snel mogelijk vanaf en als het even kan gaan we daarvoor om de pijn heen. In mijn geval lees ik dan dus m’n mail of surf ik naar de ‘NOS’. Hoe dan ook stel ik de taak uit die de pijn lijkt te veroorzaken. Door die ineffectieve coping strategie lijkt de pijn even weg, maar zodra ik denk aan de taak, die ik nog steeds niet heb uitgevoerd, keren de pijnprikkels terug; net zolang tot ik er dwars doorheen ben gegaan.
Maar de bevrijding komt pas echt bij het tweede cognitieve inzicht. De prikkels die we als pijn waarnemen, verdwijnen namelijk als we de taak daadwerkelijk uitvoeren; als we ermee bezig zijn. We voelen de pijn dus niet als we de taak uitvoeren, maar als we denken aan de taak die we nog uit moeten voeren; met de nadruk op moeten.
De echte Pomodoro (volgens Oakley)
En daar introduceert Oakley haar versie van de Pomodoro. Want als we in staat zijn om de focus te verschuiven van het grotere eindresultaat naar het proces, verdwijnt de pijn als sneeuw voor de zon. Een termijn van 25 minuten kunnen we namelijk wel overzien (wat overigens weer heel goed past bij het gedachtegoed van Agile Manifesto). Daarvoor moeten we het product of het gewenste eindresultaat wel even (om precies te zijn 25 minuten) loslaten. Want alleen dan ontstaat er ruimte om de Pomodoro vol te houden, zodat we ons kunnen richten op werk dat we het liefst voor ons uit zouden willen schuiven. Dan kan het ineens wel. Als we ons richten op het proces, zijn we ineens wel in staat – mits we dat bewust doen – om vluchtroutes te blokkeren. Dan kunnen we ons ineens wel concentreren op die ene taak.
De strikte repeat (van 25/5/repeat) ontbreekt in het betoog van Oakley. Dat is een repeat geworden voor als het nodig is. De Pomodoro van Oakley beperkt zich tot de 25 minuten focus. Daarna ben je vrij om eigen keuzes te maken (en jezelf bijv. te belonen om het effect van de Pomodoro te versterken). De repeat (van 25 en verder niets) komt bij Oakley pas weer in beeld als je merkt dat er toch weer procrastination binnensluipt in je werk.
Hoe bruikbaar is die Pomodoro nou?
Elders leerde ik dat een evenwichtig leven bij wijze van spreken bestaat uit 30% minder leuk en moetjes, uit 50% leuk en uit 20% daartussenin. In zo’n situatie wordt de 20% al heel gauw opgeteld bij de andere helft, waardoor we ons leven overwegend als positief ervaren. De cognitieve en hierboven beschreven pijnlijke mindfuck vergroot niet alleen die negatieve 30%, maar veroorzaakt ook dat de 20% ertussenin qua beleving verschuift en ineens als negatief wordt ervaren.
Pomodoro zet je volgens Oakley in om het evenwicht te herstellen en weer van je leven te kunnen genieten. Pijn is gewoon niet fijn en de mooie boodschap van Oakley is dat we er niet doorheen hoeven. Negeren kun je namelijk leren; ook als het om een mindfuck gaat. Ik heb ondertussen aan den lijve ervaren hoe dat werkt. Het veroorzaakt een gevoel van stabiliteit. Misschien is dat wel het woord dat het beste typeert hoe ik me vandaag bijvoorbeeld voelde.
Sommige hersenonderzoekers – zoals Dick Swaab – neigen naar het ‘wij-zij-ons-brein’-dogma. Oakley laat zien dat de cognitieve psychologie niet aan de leiband van zo’n theorie hoeft te lopen. Ja: (ook contraproductief) gedrag kan ingesleten raken. Maar nee: we hoeven ons daar niet bij neer te leggen. Die patronen kunnen we doorbreken als we dat willen.
De winst van Oakley is voor mij dat ze me het tweede mentale been biedt, dat ik nodig heb om te kunnen leren. Daardoor kan ik weer vrijer denken en leven. Dat maakt me enthousiast en het geeft me het geloof dat ik weer kan veranderen. Ik ben het evenwicht de afgelopen maanden echt wel kwijt geraakt, maar Oakley biedt me instrumenten om weer te kunnen bouwen aan mijn leven.