Hoe overleef je als het eigenlijk niet meer gaat?
Luister naar deze blog op Spotify
Manchester by the Sea van Kenneth Lonergan grijpt je bij je strot, maar doet dat anders dan de meeste goede films. In deze film bewoog ik eens niet – zoals Willem Jan Otten dat noemt – de hoofdpersoon Lee in. Vanaf het begin van de film gedraagt hij zich ongrijpbaar bot en vlak. Pas halverwege de film begrijp je waarom hij handelt zoals hij doet. Maar dan is het te laat om hem toe te schreeuwen dat hij niet moet doen wat hij allang gedaan heeft. Dan is het onomkeerbare allang gebeurd en is dat niet meer terug te draaien.
Berlijnse geloofsbrieven van Willem Jan Otten
Bij een goede film (of bij een goed boek) beweeg je een (hoofd-)persoon in. Tenminste: dat is de stelling van Willem Jan Otten in zijn Berlijnse geloofsbrieven (opgenomen in zijn Onze lieve vrouwe van de schemering). Bij een goede film voel ik dat tegenwoordig vaker: dat ik de regie van de film over wil nemen en namens Frank, Lee of Anna andere keuzes zou willen maken. En tegelijkertijd voel je dat niet jij, maar zij de regie hebben en hun eigen keuzes maken. Dat zal zijn wat het kijken van films zo mateloos meeslepend maakt.
Soms ben ik ook gewoon toeschouwer bij een film
Veel films doen dat niet. Daar blijf ik de toeschouwer die het laat gebeuren. Over zulke films schrijf ik geen blogs, omdat ze me hoogstens even vermaken. Maar daarna zinken ze snel weg in vergetelheid. Later bekijk ik zo’n film dan opnieuw en zadelt het me op met dezelfde ervaring, die heel af en toe wordt verlicht door een flits van herkenning. En soms gebeurt het dan dat ik, pas tegen het einde van de film, besef dat ik deze film al eerder heb gezien. Bij een boek overkomt me dat nooit, omdat ik een boek simpelweg één keer lees. Later ga ik er dan – als het écht een goed boek was – hoogstens nog een keer bladerend doorheen; op zoek naar een citaat of anekdote.
Manchester by the Sea
Maar terug naar de film. Bij Manchester by the Sea zal me dat niet snel overkomen. Dagen na de film herinner ik me nog steeds elk beeld en probeer ik de shots in chronologische volgorde nog een keer af te draaien! En hoewel het halverwege de film onmogelijk is om Lee alsnog in te bewegen, grijpt de film je bij de strot. Want je beseft dat wat Lee is overkomen zo ingrijpend is dat herstel bijna onmogelijk is.
Sterker nog: je beseft dat het bijna onmogelijk is om jezelf nog bij elkaar te rapen na de impact van dat ene moment. En natuurlijk stop ik hier met vertellen, want dat moment van bij-de-strot-gegrepen-worden wil ik je niet ontnemen. Misschien besluit je wel om om deze film alsnog te gaan kijken, want waarschijnlijk heb je al gevoeld dat ik dat écht een aanrader vind.
Mijn studenten vertellen me ook zulke verhalen
Verhalen als die van Lee hoor ik vaker; te vaak! En misschien verbaast je dat, maar die verhalen hoor ik vooral als ik mijn studenten beter leer kennen. En in hun eenzaamheid kunnen ze er geen kant meer mee op. Zo was er een student die me een knipsel uit de krant toonde: zijn vader was op straat beschoten en daarbij omgekomen. Een ander vluchtte uit een onveilig land en onderweg zag hij dingen die niemand mee wil maken. En weer een ander vertelde me in zoveel woorden dat ze (mentaal) wordt misbruikt of mishandeld door haar ouders.
En bij al die verhalen denk ik: waar haal je de moed vandaan om een studie op te pakken? Want hoe pak je een leven op, als je (nog steeds) gevangen zit (of bent geweest) in een onmogelijke situatie? En je begrijpt dat hun welzijn onder druk staat en dat hun prestaties achterblijven bij dat van de gemiddelde student.
Wat doe ik met zulke verhalen?
Helaas zie ik maar een topje van de ijsberg, want ik spreek niet alle studenten. Maar ik ben dankbaar dat ‘mijn’ studenten me vertrouwen en mij hun verhaal durven te vertellen. Vaak gaat het om een losse opmerking of een flard van een verhaal. Soms zou je het bijna over het hoofd zien. En ik hoef ook niet alles te weten. Maar áls ze mij vertrouwen, kan ik van betekenis zijn (zoals ooit iemand voor mij van betekenis was).
Van mij verwachten ze écht niet dat ik hun psycholoog uithang. Maar ik ga ervan uit dat ze van mij vragen dat ik naar hen luister. Nee. Een psycholoog ben ik niet. Ik ben hun docent ICT. Maar als ik luister naar wat zij nodig hebben – als ze hun échte verhaal vertellen – dan verdwijnt het vak even naar de achtergrond. En ik vermoed met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat het hen daar op dat moment ook helemaal niet om gaat. Sterker nog: hun verhalen zitten hen in de weg om succesvol te kunnen studeren.
Dat heb ik natuurlijk niet met iedereen. Met veel studenten duik ik meteen de ICT-diepte in. En als dat is wat zij nodig hebben, ben ik goed in mijn vak. Ik achterhaal waar ze vastlopen. Samen met hen ontdek ik welke kennis zij wél hebben. Daar ben ik goed in. Ook dát maakt mijn werk tot mijn hobby. Want ook daarin kan ik van betekenis zijn en hen helpen om ICT in de vingers te krijgen. Dat is wat die studenten nodig hebben. En ook voor hen ben ik volledig beschikbaar; op een andere manier.
Net als bij Manchester by the Sea laat ik me raken door hun verhalen
ik wil er echter ook zijn voor studenten die gevangen in hun leven niet verder kunnen kijken dan de ellende die hen omringt. Dat raakt me; zoals het verhaal van Lee in Manchester by the Sea me raakt. Maar naar hem en naar zijn verhaal kan ik alleen ontsteld luisteren. Met mijn studenten kan ik daarentegen verder vanaf waar ze nu vastgelopen lijken te zijn. Want als docent kan ik niet alleen luisteren naar hun soms ontwrichtende verhaal, maar kan ik ook verder met ze optrekken.
Na de vragen die ik mag stellen volgt dan vaak een hulpvraag (of mag ik ze ongevraagd hulp bieden). En dan mag het gaan over ICT en over de weerbaarheid die ze kunnen ontwikkelen. Want in hun omstandigheden kan er ruimte ontstaan om zich net als anderen vast te kunnen bijten in de ICT-uitdagingen die ik ze mee mag geven.
Het verhaal over Lee brengt me uit evenwicht. Het lijkt onomkeerbaar en dat is het ook. Want lijden verdwijnt nooit en verandert je leven (en helaas spreek ik uit ervaring). De verhalen van studenten raken me. Maar als docent word ik betaald om een stapje verder te gaan. Mijn studenten verwachten van mij dat ik hen vakinhoudelijk en qua skills voorbereid op een waardevolle ICT-rol in de maatschappij.
En dat doe ik; met liefde!