XNoizz Flevo Festival 2012 – Een blikje terug op #xnff
Mensen vragen me weleens: “zo, weer de oude?”. Dan zeg ik wel eens gekscherend, maar opgelucht: “gelukkig niet!”. Stel je voor, zeg; de oude… Ik moet er soms niet aan denken. Dat zou me van de ene naar de andere overspannen periode hebben geholpen en zelfs met m’n ‘nieuwe’ ik zat ik daar in januari alweer dicht tegenaan.
Ik had er niet bij stilgestaan dat die ‘nieuwe’ ik ook consequenties zou kunnen hebben voor m’n welbevinden tijdens XNoizz Flevo Festival 2012. Hoewel ik mezelf tijdens Flevo 2011 weer redelijk in staat achtte tot werk na een overspannen periode van 9 maanden, had ik eerder dat jaar al besloten om maar eens over te slaan en XNoizz Flevo Festival in 2011 te laten voor wat het was. Daardoor miste ik tot mijn spijt grote namen als Brian “Head” Welch (die ondertussen met zijn band met prachtige muziek onder de naam ‘Love and Death’ door het leven gaat), Güngör (maar dat ontdekte ik afgelopen Flevo pas), Abandon, HB, Ponoka, Seabird en RED (en waarschijnlijk nog heel veel andere mooie muziek).
Maar terug naar mijn ‘nieuwe ik’ en mijn welbevinden tijdens XNFF2012, want dat was flink zoeken de eerste dagen. Eerder klaagde ik al dat het geluid op XNFF2010 niet al te best was. Ik merk dat ik me daar nu zelfs aan ergerde; aan die minkukels achter de knoppen van het hoofdpodium die niet eens in staat zijn om een cello zuiver in geluid om te zetten. Waarom moet het nou zo hard dat je een paar honderd meter verder bij een kampvuur nog steeds maar moeizaam een gesprek kunt voeren, terwijl het geluid ter plekke soms zo onzuiver klinkt dat het zelfs voor een beperkte audiofiel als ik (het is voor mij qua bits al snel goed genoeg) lelijk klinkt.
Zo, dat moest er (opnieuw) ff uit. Dat zegt ondertussen nog maar weinig tot niets over mijn ‘nieuwe’ ik; wel over mijn welbevinden. Het wilde maar niet lukken; om er voluit van te genieten. De start met Newworldson kwam voor mij niet van de grond. De volgende avond maakten ze dat best goed maar na hun optreden tijdens Festival316 dit voorjaar was dit toch een beetje op herhaling. Ook bij het optreden van Lights was ik verwonderd over de kwaliteit van haar optreden, maar met m’n lijf (en vooral de beweging los van alles wat mensen daarvan misschien mogen vinden) lukte het maar niet. De muziek maakte soms een eerste beweging los, maar het lukte niet om echt los te komen. Zelfs bij Andy Hunter (op donderdag- en vrijdagavond) keek ik bewonderend toe hoe mensen zich bijna zwevend over veld en strand bewogen, maar mijn springen eindigde in toch weer bezweet en vol bewondering voor al die beweging langs de kant toekijken.
Daarmee leek het toch meer het festival van de goede gesprekken te worden (die waren er gelukkig wel en veel). De muziek leek me niet te raken. Ik keek er vanaf een afstand naar en hoewel ik bij de optredens van Immanu El, Lights, Icon for Hire, Newworldson, Humming People, Trinity en Güngör op zaterdag besefte dat het goed was, wilde dat nog niet landen in mijn hart en daalde het maar niet af naar m’n buik (wat bij Güngör mede te wijten was aan de slechte kwaliteit van het geluid). Door de ontmoeting met anderen miste ik zoals gewoonlijk ook de nodige artiesten: ME, Mike Mains and the Branches, Het grootste gedeelte van The Almost en The RED17. Dat is het nadeel van een meerkeuzefestival (zoals Flevo in de beginjaren ’80 werd aangeprezen). Je kunt – en dat blijf ik moeilijk vinden – niet alles tegelijk, waardoor je ook veel moois misloopt…
Maar nogmaals: zelfs de grote selectie van de muziek die ik wel hoorde raakte me niet echt. Het bleef aan de oppervlakte en ergens diep van binnen voelde ik me soms verdrietig en verdwaald en met zoveel mensen om me heen was dat best een bizarre ervaring; temeer omdat ik van de eerdere 4 afleveringen van Flevo met volle en gulzige teugen genoten had. Het gaf me de gelegenheid om het boekje van Palmer over vocation – dat ik de afgelopen vakantie las – nog eens in de volle diepte tot me door te laten dringen. Als je de ouwe niet meer wilt en kunt zijn en je nieuwe leven daarnaast legt, is dat met vallen en opstaan jezelf opnieuw uitvinden. De vergelijking tussen oud en nieuw (zeker als dat nieuwe allemaal nog zo onzeker is) valt daardoor nogal melancholisch uit en dat was precies wat ik die eerste dagen voelde. Het lukte me niet meer om gulzig en onbegrensd te genieten van wat me op het pad kwam. Maar om nou te zeggen dat ik daar ongelukkig van werd? Nee. Berusting lijkt me voor mijn gevoel van die dagen een beter woord. Dat voelde niet af; helemaal niet! Maar als het op de oude manier niet meer kon, hoe dan wel?
De verrassing was daarom op zondag des te intenser toen ik vroeger (ja, ja, om 9:00u al) m’n bed uitkwam om mijn ontdekking van Festival316 – André van Zyl – op te kunnen zien treden; intense nummers van aanbidding (zijn stem is vergelijkbaar met die van Kees Kraayenoord, maar net iets zachter en ronder en de gitaren zijn strakker passend in het geheel van de composities; zeker bij Festival316 kwam dat retegoed tot z’n recht) afgewisseld met heerlijk dansbare worship. André is geen podiumbeest, maar het vleugje God dat hij met zich meedraagt is een zegen voor het optreden. Ik ben heerlijk uit m’n dak gegaan voor Jezus en heb Hem eindelijk weer eens de eer kunnen geven zoals Hij alleen die toekomt.
Maar hoewel dat goed, compleet en af was, was het lang niet zo intens als het tweede optreden van Güngör een uur later in de houten tent die tijdens Flevo altijd tot ‘De belofte’ wordt omgedoopt. In tegenstelling tot hun optreden van de avond ervoor was het geluid loepzuiver (voor zover ik dat tenminste kan beoordelen met mijn beperkte gevoel voor audiobits), de cello kwam fantastisch tot z’n recht en de toverkracht van Michael Güngör met gitaren was om te rillen zo mooi. Ik werd als één van de laatsten in een lange rij toegelaten tot de tent. Na mij ging het rood-witte lint onverbiddelijk voor de ingang en mocht er niemand meer naar binnen. Michael lichtte de nummers soms kort toe en maakte de diepere lagen van zijn muziek daardoor inzichtelijker. In tegenstelling tot veel worship, die vaak ongecompliceerd en blij moet zijn, staat zijn muziek veel meer in de traditie van de Klaagliederen en de Psalmen die God prijzen in de gebrokenheid van deze wereld; in de traditie van – zoals Michael dat noemde – lament. In het geloof gaat je leven – net als dat van ieder ander – door lieflijke weiden, maar ook door dalen van de dood (zoals Peter Furler het uitschreeuwt in zijn Psalm 23). Soms leidt dat tot een vuist; maar in de Bijbel leidde dat ook tot prachtige liederen die ondanks de gebrokenheid heenwijzen naar God die redt. Met gesloten ogen genoot ik – soms lichtjes meebewegend op de muziek – van de prachtige uitvoering van vooral de laatste nummers van Güngör (waaronder Hallelujah van Leonard Cohen). Het kippenvel stond op m’n hart en er ontstond één van die zeldzame geluksmomenten die je niet in de hand hebt, die je overvallen en die je mentaal omver blazen.
XNFF2012 leek vooraf niet zo heel veel voor me in petto te hebben. Om de afwezigheid van stevige muziek te compenseren kocht ik vrijdag in de loop van de dag muziek van End of September, Harmony, P.O.D., Darkwater, Incrave en Theocracy (waar ik juist nu op m’n koptelefoon enorm van geniet); verschillende vormen van stevige (progressive) metal. Hoewel XNFF2012 me meer moois bood dan ik vooraf had verwacht (ik kocht uiteindelijk ook muziek van Humming People, Immanu El, Güngör en André van Zyl) duurde het tot zondag voordat gebeurde waar ik op hoopte. Ik moet natuurlijk ook gewoon heel eerlijk zijn: door mijn kritische houding kan ik niet meer genieten van wat tieners prachtig vinden. Family Force 5 is gewoon niet mijn ding, terwijl het veld met hoofdzakelijk tieners toch echt zwetend van intens geluk leegliep na dit laatste optreden van de zaterdagavond. Maar ook voor oudgedienden zoal ik is er in Faith, Friends and Music genoeg diepte, plezier en geluk te halen om het volgend jaar gewoon weer opnieuw te proberen.
Hé Karel,
Dit komt zo uit je hart. Goed geschreven en beschreven. Fijn om mee te lezen!
Greetz & Grace
Maarten