Het is weer niks met ‘VSV’ van Leon de Winter

Leon de Winter, VSV

Sartre had dat veel beter begrepen dan Leon de Winter: als iemand eenmaal dood is, moet je niet over de hemel schrijven. En als je dat dan toch doet – zoals Sartre in zijn ‘De teerling is geworpen‘ – zorg dan dat je de hoofdpersoon weer zo snel mogelijk uit die hemel op aarde krijgt. Dat is een mooi boek overigens: ‘De teerling is geworpen‘. Ik las het 15 jaar geleden, maar weet me de verhaallijn nog precies te herinneren en herkende me destijds en nog steeds in de boodschap die Sartre daarmee wilde geven: vertrouw niet teveel op wat je kunt bereiken; op idealen; of op mensen die vast wel naar je zullen luisteren. Hou het – met andere woorden, hoewel dat de boodschap van Sartre niet meer zal zijn – vooral realistisch en richt je op de dingen, waarvan jij denkt dat ze het meeste effect kunnen hebben (maar dan zijn we ondertussen bij Stephen R. Covey die deze zomer overleed en dat is weer een heel ander verhaal).

Maar goed, Leon de Winter schrijft over een hemel waar Theo van Gogh terechtkomt als hij is doodgeschoten in Amsterdam. Heel origineel is dat idee overigens niet. Gezien de stijl en beschrijving verdenk ik Leon de Winter er ondertussen stilletjes van dat hij het concept inclusief ‘nanny’ voor Theo heeft gegapt uit de roman ‘The Lovely Bones‘ van Alice Sebold (vertaald als ‘De wijde hemel‘). Ook bij Sebold valt me nu op (ik heb alleen nog maar de eerste 4 hoofdstukken gelezen) dat haar beschrijvingen over de hemel saai aanvoelen en dat ik al snel door probeer te bladeren naar wat er op aarde gebeurt. Bij Sebold valt dat op, omdat je het verhaal op aarde graag wilt blijven volgen. Maar bij Leon de Winter is het op aarde bijna net zo saai als in het vagevuur. Wat Theo van Gogh er nog te zoeken heeft? Ik weet het nog steeds niet.

De hemel dus; of eigenlijk een soort van vagevuur; waar gesnoven, gedronken en gerookt wordt, omdat Van Gogh dat altijd zo prettig vond (nog zo’n puntje van Sebold). Ik heb daar natuurlijk heel andere beelden bij, maar Theo heeft nog iets goed te maken. Hij heeft het teveel mensen moeilijk gemaakt (waaronder – saillant detail – Leon de Winter himself) en mag dat als geest goed proberen te maken voordat hij op kan lossen in het witste wit dat door Leon de Winter bij wijze van substituut voor de hemel ten tonele wordt gevoerd.

Waarom maak ik eigenlijk nog veel meer woorden vuil aan dit boek? Zoals ik eerder al stelde (in mijn blog over zijn ‘Het recht op terugkeer) vind ik niet dat Leon de Winter literatuur schrijft. Ik vind wel – en ik heb alles van hem gelezen – dat hij mooie en spannende verhalen kan schrijven. ‘God’s Gym’ en ‘De ruimte van Sokolov‘ zijn daar sterke voorbeelden van. Maar met ‘VSV‘ heeft hij toch echt iets geproduceerd wat ik liever niet had gelezen; zo slecht vind ik het. Bram Moszkowicz, Geert Wilders, Piet-Hein Donner en Job Cohen komen voorbij in een andere rol dan waarin ze vandaag terecht gekomen zijn. Kortom: Leon de Winter schrijft over een schijnwereldje, voert zichzelf en passant ook op als rol in het complot, maar heeft geen verhaal, laat staan een roman geschreven. Leon de Winter heeft het begrip terrorisme als concept goed begrepen (en ook welke verstrekkende gevolgen dat kan hebben), maar hij heeft er deze keer geen goed verhaal van gemaakt. Sterker nog: het is een slecht verhaal.

Misschien krijg je dat wel, als je jezelf als successchrijver ook met politiek gaat bemoeien. Voor je het weet lopen dan werkelijkheid en fictie dwars door elkaar heen en krijg je een ratjetoe. En dat laatste is misschien wel het beste predikaat dat ik voor VSV kan gebruiken: slechte ratjetoe, waarvan ik zelfs als tussendoortje niet lekker kon genieten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.