Verrast door Hoop (Deel II) – Wat ligt er nog voor ons?
In onze gemeente lezen we voor een studiekring in etappes ‘Verrast door hoop‘ van Tom Wright:
- Avond 1: Verkenning – Wat is hoop?
- Avond 2: Wanneer en hoe – Wanneer komt God’s Koninkrijk?
- Avond 3: De toekomst begint vandaag.
- Avond 4: Wat betekent die hoop voor vandaag?
Komende woensdag leggen we het tweede deel van dit boek naast een boek van Nietzsche (en een hoofdstuk uit een proefschrift over ‘Geloven na Nietzsche‘ van A.A.A. Prosman). Want we kunnen veel zeggen over een toekomst die voor ons ligt, maar na de meesters van de argwaan (naast Nietzsche waren dat voor Theo de Boer ook Karl Marx en Sigmund Freud) spreekt het niet meer vanzelf dat we geloven in een toekomst die nog voor ons ligt; die niet tastbaar gemaakt kan worden.
Toekomst spreekt niet vanzelf; hoop ook niet. Dat wordt zichtbaar in hedendaagse stromingen die naar die toekomst kijken:
- De opwaartse stuwing van de vooruitgang; alleen maar beter is goed genoeg. Die stroming kan niets met het reële kwaad dat telkens opduikt. Onderliggende theorieën laten geen ruimte voor het positivisme in deze stroming (vooruitgang is inherent strijdig met zichzelf) en gelovigen in deze stroming onderschatten de realiteit van het kwaad dat de opwaartse beweging telkens dwarsboomt. Ook christenen laten zich maar al te vaak leiden door deze mythe; dat het vanzelf goed zal komen en dat alles beweegt naar een mooi einde. Maar zonder God – is het punt dat Wright wil maken – en zonder zijn ingrijpen komt het niet vanzelf goed. De wereld heeft herschepping nodig. Ze moet grondig veranderen wil het nog wat worden.
- De gnostische mythe verkondigt het andere uiterste: dat we alle stoffelijke ballast moeten afschudden om geestelijk tot ons recht te kunnen komen. We moeten terug naar een oorspronkelijke toestand. We moeten vluchten uit de grot van Plato (waar we alleen de schaduwen zien van wat voor ogen is) om in een geestelijke wereld tot ons recht te kunnen komen. Maar ook in deze mythe is de rol van God gemarginaliseerd tot de rol van beheerder van die geestelijke wereld, waar naartoe wij onderweg zouden zijn.
Gnostiek ontkent de liefde, waarmee God de wereld heeft gemaakt; alsof de schepping een foutje was dat hersteld moet worden. Andersom ontkent het vooruitgangsdenken de liefde van God die zichtbaar wordt in de verlossing van het kwaad dat in de Bijbel voluit serieus wordt genomen. Maar – en daar ontstaat de spanning – God is een veeleisende God die wil dat alles om Hem draait en wij – is de boodschap van Genesis – willen in plaats daarvan op Zijn stoel plaatsnemen en zelf dat gevoel van macht ervaren dat we niet kunnen dragen.
De boodschap van de Bijbel is er één van schepping, verlossing en helend herstel en die boodschap wordt verkondigd in metaforen van zaaitijd en oogst (daar is alles op gericht), huwelijk (hemel en aarde horen bij elkaar), strijd en overwinning en wedergeboorte (om er een paar te noemen). De aarde ontwikkelt zich niet lineair en vanzelf naar een nieuwe toekomst. De nieuwe hemel en aarde zullen als in een barenswee (door het afsterven van het gezaaide, door de pijn van een bevalling heen) worden geboren uit de schoot van de oude.
En die geschiedenis wordt geschreven als heilsgeschiedenis; de geschiedenis van Jezus die leed, stierf, opstond en voor de ogen van de discipelen werd onttrokken aan hun zicht. Hij was er nog steeds, maar niet meer zoals hij er de 30 jaar daarvoor altijd was geweest; om terug te komen en Zijn loon van de Vader te ontvangen; de aarde definitief onderworpen aan Zijn liefde; fundamenteel veranderd; nieuw; af.
En die wederkomst (hoe slecht dat woord misschien ook gekozen is) heeft heel veel andere dan Bijbelse metaforen opgeroepen; om de pijn en dreigende lading van de Bijbelse metaforen te ontkrachten. Voor Wright concentreert wederkomst zich rond het Griekse woordje parousia; dat vertaald kan worden als helende aanwezigheid (nu al) en als koninklijk bezoek van de machthebber die veroverde gebieden bezoekt; en als heer en meester van dat gebied wordt ontvangen. Wij begrijpen dat uitstel niet. Waarom is Jezus toen – vlak nadat hij ten hemel was opgevaren – niet als koning teruggekeerd? Waarom heeft Hij eerst Zijn Geest gestuurd, verkeren we nu nog steeds in een wereld die niet door Hem, maar door andere machten overheerst lijkt te worden en verwachten we nog steeds dat hij (ooit) terug zal komen?
Jezus was, is en Hij zal zijn; gisteren, vandaag en morgen. Vanwaar dan toch die angst als het over een laatste oordeel gaat? In de Psalmen staat immers dat tegen die tijd zelfs de bomen in hun handen zullen klappen? Natuurlijk moet recht worden gezet wat onrechtvaardig was en voor onrechtvaardigen zal dat geen pretje zijn; een correctie die hun plannen dwarsboomt en onmogelijk maakt; vandaag al; maar dan zichtbaar. Maar waarom dan toch die onzekerheid over de laatste dagen? Omdat – betoogt Wright – we niet zo goed uit de voeten meer kunnen met genade en goede werken; omdat we daarin een tegenstelling zien die Paulus nooit zo heeft ervaren; dus ook nooit zo beschreven heeft.
Tot zover een korte samenvatting van de hoofdstukken 5 t/m 9 (deel IIa van het boek van Wright). Dat brengt me tot een aantal vragen:
- Wat vind je van de stelling van Wright dat vooruitgangsgeloof en gnostiek ten diepste heidendom zijn; geloven zonder God?
- Wat betekent het voor jou dat God Heer van je leven is?
- Welke beelden heb jij bij de hemelvaart van Jezus? Waar ging hij heen? Waar is hij nu?
- Wright zegt veel over een nieuwe hemel en aarde. Wat doet dat met de beelden die jij hebt over eindtijd en wederkomst?
- Wat betekent het voor jou dat Jezus op een rechterstoel zal zitten en goed en kwaad zal beoordelen en scheiden?
- Wat doet de uitleg van Wright over het Griekse woordje parousia met jou?
- Je hebt je eigen wereldbeelden. In het kader van hoop plaatst Wright daar nu zijn beelden naast? Wat betekent dat voor jouw verwachting van herstel van deze aarde? Geloof je daar nog in nu tijdgenoten er niet meer mee uit de voeten kunnen?